Reiniging en desinfectie
Volgelaatsmasker na elk gebruik reinigen. Voor het
reinigen geen oplosmiddelen zoals aceton, alcohol
o.i.d. gebruiken. Alleen de hieronder aangegeven
reinigings- en desinfectiemiddelen gebruiken.
Opmerking
Te hoge dosering en te lange inwerktijden kun-
nen het volgelaatsmasker schade toebrengen!
Reiniging
Het masker na elk gebruik reinigen, zodat het
schoon is wanneer het door iemand anders wordt
gebruikt. Als het masker maar door één persoon
wordt gedragen, dient het zo vaak te worden gerei-
nigd als nodig is om het in hygiënische staat te hou-
den.
Adembeschermende apparaten die aan meer dan
één medewerker zijn toegewezen, moeten worden
gereinigd voordat ze door iemand anders worden
gedragen.
WAARSCHUWING
Het maskerlichaam moet zo grondig worden
gereinigd, dat er geen restanten van huidverzor-
gingsproducten achterblijven op het maskerli-
chaam.
Anders kan de elasticiteit in het afdichtingsge-
deelte verloren gaan en zit het masker niet meer
zoals voorgeschreven. Er bestaat dan vergifti-
gingsgevaar!
Volgelaatsmasker schoonmaken met een doek
lauw water waaraan een universeel
1)
reinigingsmiddel
, b.v. Sekusept® Cleaner of
2)
Airkem 33
, is toegevoegd.
Onder de kraan grondig spoelen.
1)
De bijbehorende gebruiksaanwijzing opvolgen.
2)
Alleen toegelaten in de V.S.
36
Desinfecteren
Desinfecteer het masker na elk gebruik om het
hygiënisch te houden. Het is de volledige verant-
woordelijkheid van de gebruiker om te zorgen dat
het masker na deze behandeling volledig vrij is van
schadelijke stoffen.
Masker in het desinfectiebad leggen.
1)
Desinfectiemiddel
Incidur of Airkem 33
gebruiken.
Onder de kraan grondig spoelen.
Drogen
In de droogkast of in de lucht laten drogen.
De maximale temperatuur bedraagt 60
Niet aan direct zonlicht blootstellen.
Controleren
Volgelaatsmasker controleren in overeenstemming
met de controle- en onderhoudsintervallen (zie
pagina 37).
Spreekmembraan visueel controleren
Spreekmembraan demonteren (zie
"Spreekmembraan resp. O-ring vervangen" op
pagina 37).
Uitademventiel visueel controleren
Beschermkap van maskeraansluiting trekken en
ventielschijf wegtrekken. Ventielschijfje en -zitting
moeten schoon en intact zijn. Zo nodig, reinigen
of vervangen.
Ventielschijf met water bevochtigen en
bevestigen.
Lektests
Testapparaten en accessoires:
1)
Dräger Testor 2100
R 53 400 met adapter
R 53 344 en uitademventieldop R 53 349 of test-
koffer 40 55 741.
De controles zijn beschreven voor het testappa-
raat Dräger Testor 2100. Ze kunnen ook worden
uitgevoerd met andere testapparaten.
De bijbehorende gebruiksaanwijzing opvolgen.
(1) Controle op lekkage
Afdichtraam eventueel bevochtigen met water en
het volgelaatsmasker op de testkop bevestigen
(zie "Volgelaatsmasker aanbrengen" op
pagina 35).
De testkop opblazen tot de gelaatstukafdichting
overal afsluit.
2)
Gelaatstukaansluiting met adapter afsluiten.
10 mbar onderdruk opwekken.
Het volgelaatsmasker wordt als dicht beschouwd
wanneer de drukverandering na 1 minuut niet meer
dan 1 mbar bedraagt. Anders volgt (2).
(2) Controle met dicht uitademventiel
o
o
Uitademventielschijf demonteren.
C/140
F.
Uitademventieldop plaatsen; deze moet
vastklikken.
10 mbar onderdruk opwekken. Bij
drukverandering beneden 1 mbar na 1 minuut de
uitademventieldop verwijderen, nieuw
ventielschijfje inzetten en de lektest herhalen.
Anders volgt (3).
(3) Controle op lekkage onder water
Testkop inclusief volgelaatsmasker in het water
onderdompelen.
Ca. 10 mbar overdruk opwekken en testkop
onder het wateroppervlak langzaam draaien.
Uittredende luchtbellen wijzen de lekkende plek
aan.
Testkop en volgelaatsmasker uit het water halen,
volgelaatsmasker repareren.
Uitademventieldop verwijderen en
uitademventielschijf bevestigen.
De lektest herhalen.
Na de controle
Adapter losschroeven.
Masker van de testkop halen en eventueel drogen.
Beschermkap aanbrengen; deze moet
vastklikken.