HANDELINGEN VOOR DE INBEDRIJFSTELLING
beschermende materialen (olie, vet,
silicone, enz.) van zowel de binnen-
als buitenkant (zie hfdst. 3 / Verwijde-
ring beschermend materiaal)
2. Algemene controles zoals:
- Controle opening schakelaars en
ventielen van de netwerken (bijv.
voor water, elektriciteit, gas indien
van toepassing);
- Controle van de afvoeren (indien van
toepassing);
- Inspectie en controle van de externe
afzuigsystemen rookgassen/dampen
(indien van toepassing);
- Inspectie en controle van de be-
schermende panelen (alle panelen
moeten correct gemonteerd zijn)
CONTROLE EN REGELING VAN
DE GASTOEVOERGROEPEN
Ook al is de apparatuur tij-
dens de keuring al correct ge-
kalibreerd, moet, na het vol-
tooien van de handelingen voor de
aansluitingen zoals beschreven in
de voorgaande paragrafen, op de
plaats van eindbestemming een ge-
deeltelijke controle van de ingestel-
de parameters worden verricht.
De eerste te controleren para-
meter stelt in staat te controle-
ren of de door het energiebe-
drijf geleverde voeding beschikt
over de juiste druk.
DETECTIE TOEVOERDRUK GAS
Indien de gemeten druk 20%
lager is dan de nominale druk
(bijv. G20 20 mbar ≤ 17 mbar),
de installatie onderbreken en con-
tact opnemen met uw gasdistribu-
tiemaatschappij
Indien de gemeten druk 20%
lager is dan de nominale druk
(bijv. G20 20 mbar ≥ 25 mbar),
de installatie onderbreken en con-
tact opnemen met uw gasdistribu-
tiemaatschappij
DEZE HANDLEIDING IS EIGENDOM VAN DE FABRIKANT EN ELKE, OOK GEDEELTELIJKE, REPRODUCTIE IS VERBODEN.
De fabrikant verleent geen ga-
rantie voor de apparatuur indien
de gasdruk lager of hoger is dan
de hierboven beschreven waarden
Controleer of er geen gaslek-
ken zijn
Na het vaststellen van de gas-
druk en het soort gas kan het
noodzakelijk zijn om: 1. Het
mondstuk te vervangen (in geval het
geleverde soort gas afwijkt van de het
gas waarvoor het apparaat is voor-
zien - zie Hfdst. 6)
BESCHRIJVING STOPMETHODES
In geval van een stop als ge-
volg van een afwijkende wer-
king of noodsituatie is het verplicht,
in geval van dreigend gevaar, alle
afsluitinrichtingen van de energie-
bronnen stroomopwaarts van de ap-
paratuur te sluiten (bijv Water - Gas
- Elektriciteit)
STOP WEGENS STORING WERKING.
Veiligheidscomponent /
STOP: In situaties of omstandigheden
die gevaar kunnen opleveren grijpt
de beveiligingseenheid in en wordt
de warmteproductie automatisch ge-
stopt. De productiecyclus wordt on-
derbroken totdat de oorzaak van de
storing verwijderd wordt.
HERSTART: Na het oplossen van het
probleem dat de tussenkomst van
de beveiligingseenheid heeft veroor-
zaakt, kan de bevoegde technische
operator de apparatuur met de gepas-
te opdrachten opnieuw starten.
INWERKINGSTELLING
VOOR DE EERSTE OPSTART
De apparatuur moet bij de eer-
ste inwerkingstelling en na een
langdurige inactiviteit zorgvuldig
gereinigd worden om elk spoor van
restmaterialen te verwijderen (zie Ver-
- 16 -