2.1.2. Functiesymbolen
De functie symbolen geven aan dat of een functie is geactiveerd (bijv. alarm) of dat
iets moet gebeuren (batterijsymbool). De functiesymbolen zijn:
Alarm
Actief, wanneer tenminste één alarm is ingeschakeld.
Weeralarm/hoogtealarm
Actief, wanneer weeralarm, hoogtealarm of Asc/Dsc-alarm is ingeschakeld.
Logboek
Actief, wanneer het logboek data vastlegt.
Chrono
Actief, wanneer de chronometer aan staat en data naar een file schrijft.
Gebruik alti/baro
Geeft aan of de luchtdruksensor wordt gebruikt als barometer en de hoogtemeting is
geblokkeerd.
Is actief als u selecteert dat de luchtdruk als weerinformatie moet worden weerge-
geven. In dat geval is in de modus Hiking, Chrono of Compass de hoogtemeting
geblokkeerd. Zie voor meer informatie pagina 28.
Batterij
Actief, wanneer er nog maar 5–15 procent van de capaciteit over is en de batterij
moet worden vervangen.
Vergrendeltoets
Actief wanneer de vergrendeltoets is geactiveerd.
10