De markeringen worden toegevoegd aan het logboek en kunnen via de lijst (zie
pagina 38) worden bekeken. Wanneer de markering is toegevoegd, verschijnt het
bericht "
[markeringspunt opgeslagen]".
MARK POINT SAVED
Wanneer u markeringen heeft opgeslagen, kan de PC een profiel maken die deze
punten in een lijn zet. U kunt hiermee, bijvoorbeeld, een vereenvoudigd hoogteprofiel
van uw tocht maken. U kunt de markeringen ook gebruiken om het verschil in tijd en
hoogte tussen twee tochten te vergelijken. (Vergelijk de Verschilfunctie op pagina 36)
3.5.3. Use [gebruik]
Met deze functie kunt u bepalen of de luchtdrukwaarde wordt gebruikt voor meting
van hoogte of voor het weergeven van weersomstandigheden. Zie pagina 28 voor
meer informatie.
3.5.4. Altitude [Hoogte]
Met deze functie kunt u de referentiehoogte instellen. Zie pagina 29 voor meer
informatie over de referentiehoogte.
3.5.5. Alarms [alarmen]
Het hoogtealarm waarschuwt u wanneer u de vooraf ingestelde hoogtelimiet over-
schrijdt. Het dalings/stijgingsalarm waarschuwt u als de snelheid waarmee u stijgt of
daalt sneller is dan de ingestelde snelheid. Wanneer het alarm klinkt, kunt u dit stoppen
door op een willekeurige toets te drukken.
N.B.: De alarmen kunnen alleen worden geactiveerd en functioneel zijn wanneer de
Use functie op Alti staat.
41