Enerpac ATP-1500 Instrucciones página 46

Bomba hidráulica-aire 1500 bar
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 33
Figuur 8, Hydraulische manometer
14. Verwijder de 1 m lange olieretourslang uit het reservoir.
Installeer de vuldop van het reservoir opnieuw.
15. Koppel
de
olieretourslang
olieuitgangsaansluiting.
5.0 POMPWERKING
Bedien de pomp, zoals beschreven in de Secties 5.1 tot en met
5.4. Raadpleeg de Figuren 5 tot en met 8.
BELANGRIJK: nieuwe pompen moeten vóór de werking onder
druk worden gebracht. Zie Sectie 4.5.
5.1 Vóór de pompdruk
1.
Zorg ervoor dat de luchtklep GESLOTEN is en dat de olieklep
retour-naar-tank OPEN is.
2.
Voorbereiding van de pompwerking. Controleer het oliepeil en
sluit de slang aan naargelang vereist. Raadpleeg secties 4.1
tot 4.4.
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat de vuldop is geïnstalleerd zoals
beschreven in sectie 4.1. De vuldop bevat een integrale
ontluchtingsdop die ventilatie voorziet in het reservoir tijdens de
werking van de pomp.
3.
Terwijl de luchtklep GESLOTEN blijft, activeer de luchtbron en
controleer de manometer. Als er druk wordt aangeduid, draai
de luchtdruk regelknop naar links naargelang vereist tot de
manometer 0 bar aanduidt.
5.2 Druk op de pomp
1.
it de olieklep retour-naar-tank.
BELANGRIJK: sluit de olieklep retour-naar-tank alleen met de
hand. Gebruik van gereedschap kan resulteren in schade aan de
klep en/of de klepzittin.
2.
Verplaats de luchtklep naar de positie OPEN.
3.
LANGZAAM de luchtdruk doen stijgen (draai de luchtdruk
regelknop naar rechts) totdat de pomp start en de hydraulische
druk begint op te bouwen.
VOORZICHTIG: permanent de hydraulische manometer
controleren terwijl de pomp draait. Druk kan sneller
stijgen dan verwacht. Wees voorbereid om de luchtklep
te sluiten zodra het gewenste hydraulische druk wordt aangegev.
BELANGRIJK:
Tpermanent
controleren terwijl de pomp draait. Druk kan sneller stijgen dan
verwacht. Wees voorbereid om de luchtklep te sluiten zodra het
gewenste hydraulische druk wordt aangegeven.
4.
Wanneer de gewenste lezing te zien is op de hydraulische
manometer, stop met draaien aan de luchtregelknop en
verplaats de luchtklep in de GESLOTEN positie. De pomp
stopt.
5.
Draai de luchtdrukregelaar naar links tot 0 bar wordt
aangegeven op de manometer.
los
van
de
pomp
de
hydraulische
manometer
5.3 De pomp ontluchten
1.
Verzeker dat de luchtklep zich in de GESLOTEN positie
bevindt.
2.
Draai de olieklep retour-naar-tank LANGZAAM open om
hydraulische druk te ontluchten. Controleer of de hydraulische
manometer 0 bar aanduidt.
5.4 Pomp uitschakelen en loskoppelen
1.
Verzeker dat de luchtklep zich in de GESLOTEN positie
bevindt. Draai de luchtdrukregelaarknop naar links naargelang
vereist, tot 0 bar wordt aangegeven op de manometer.
2.
Draai de olieklep retour-naar-tank LANGZAAM open (indien
gesloten) om overblijvende hydraulische druk te ontluchten.
Verifieer of de hydraulische manometer 0 bar aanduidt.
3.
Koppel de luchttoevoerslang los van de luchtinlaataansluiting
van de pomp.
4.
Koppel de olietoevoerslang los van de olieuitvoeraansluiting
van de pomp.
5.
Draai de reservoir vuldop volledig los.
BELANGRIJK: de reservoir vuldop moet volledig worden
gesloten wanneer de pomp niet in gebruik is om te voorkomen
dat verontreinigende materialen het systeem binnendringen.
6.
Sla de pomp op zoals beschreven in Sectie 6.0.
6.0 OPSLAG
• Zorg ervoor dat de olieklep retour-naar-tank zich in de OPEN
positie bevindt.
• Controleer of de reservoir vuldop volledig gesloten is.
• Verwijder de filterkom. Tap het water af en verwijder alle vuil.
Herinstalleer de kom na het aftappen.
• Bewaar de pomp in verticale positie in een schone en droge
plaats.
• Plaats stofdeksels over de hydraulische olieuitvoer en
luchtinlaataansluitingen.
• Als de pomp wordt opgeslagen voor een langere periode, pas
een geschikte roestwerend middel toe op alle blootgestelde
niet-beplaatte metalen elementen.
7.0 ONDERHOUD
Raadpleeg Figuur 9 voor de locaties van de elementen voor
pomponderhoud.
BELANGRIJK: neem alle voorzorgsmaatregelen om de pomp op
te slaan en tegen het binnendringen van vuil en gruis in de
olielijnen. Vreemde stoffen in het systeem kunnen resulteren in
een pompdefect of schade aan de pomponderdelen. Dergelijke
schade valt niet onder de garantie.
WAARSCHUWING: voor het onderhoud en reparaties,
zorg ervoor dat de olieklep retour-naar-tank open is en
dat de luchtklep gesloten is. Koppel de lucht- en
hydraulische leidingen altijd los van de pomp. Verifieer of de
manometer 0 bar aanduidt.
7.1 Luchtfilter
Vervang het luchtfilterelement indien dit vuil blijkt, of als er sprake
is van een merkbare daling in de luchtstroom. Zie Figuur 10 voor
onderdelendiagram.
7.2 Filterkom aftappoort
De filterkom loopt automatisch vanzelf leeg wanneer het waterpeil
stijgt met ongeveer 1/3 komhoogte. De kom moet onder druk van
ten minste 1,5 bar worden gezet voor automatisch aftappen.
Indien gewenst, kan een afvoerslang met een 1/8 inch BSPP-
fitting
(gebruiker-geleverd)
komaftappoort.
Vervang de hele potmontage als de auto-aftapfunctie defect is. Zie
Figuur 10 voor onderdelendiagram.
46
worden
aangesloten
op
de

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido