15
Signalering van de veiligheidsingangen en van de bedieningen
(modus TEST)
DISPLAY
MOGELIJKE OORZAAK
De greep van de deblokkering is
geopend.
(Sb)
Veiligheidscontact STOP geopend.
Contactlijst COS1 niet of verkeerd
aangesloten.
Contactlijst COS2 niet of verkeerd
aangesloten.
Fotocel FT1 niet of verkeerd aan-
gesloten.
Fotocel FT2 niet of verkeerd aan-
gesloten.
Beide eindschakelaars hebben
een open contact of zijn niet aan-
gesloten.
De poort bevindt zich op de ein-
dschakelaar van de opening.
De eindschakelaar van de opening
is niet aangesloten.
De poort bevindt zich op de ein-
dschakelaar van de sluiting.
De eindschakelaar van de sluiting
is niet aangesloten.
In afwezigheid van de vrijwillige
bediening kan het zijn dat het con-
tact (N.O.) defect is of dat de aan-
sluiting op een knop fout is.
In afwezigheid van de bediening
kan het zijn dat het contact (N.O.)
defect is of dat de aansluiting op
de timer fout is.
OPMERKING
Er wordt aanbevolen om de signaleringen van de status van de veiligheden en van de ingangen altijd op te lossen in de
modus "ingreep vanaf software".
220
INGREEP VANAF SOFTWARE TRADITIONELE INGREEP
-
-
Indien deze niet wordt gebruikt of
de parameter
ingesteld
worden.
Indien deze niet wordt gebruikt of
de parameter
ingesteld
worden.
Indien deze niet wordt gebruikt of
parameter
en
steld worden.
Indien deze niet wordt gebruikt of
parameter
en
steld worden.
-
Als de aanduiding van de ein-
instelling van de parameter
gecontroleerd worden.
-
Als de aanduiding van de ein-
instelling van de parameter
gecontroleerd worden.
-
-
-
-
-
-
Sluit de greep van de deblokkering en
draai de sleutel in de sluitpositie.
Controleer de aansluiting op het contact
van de deblokkering.
Installeer een STOP knop (N.C.) of
overbrug het contact ST met het contact
COM.
het contact COS1 overbrugd worden
met het contact COM.
het contact COS2 overbrugd worden
met het contact COM.
het contact FT1 overbrugd worden met
inge-
het contact COM.
Controleer de aansluiting en de referen-
ties van het aansluitschema (afb. 8).
het contact FT2 overbrugd worden met
inge-
het contact COM.
Controleer de aansluiting en de referen-
ties van het aansluitschema (afb. 8).
Controleer de aansluiting van de ein-
dschakelaar.
-
Controleer de aansluiting van de ein-
dschakelaar.
-
Controleer de aansluiting van de ein-
dschakelaar.
Controleer de contacten PP - COM en de
aansluitingen van de knop.
Controleer de contacten CH - COM en de
aansluitingen van de knop.
Controleer de contacten AP - COM en de
aansluitingen van de knop.
Controleer de contacten PED - COM en de
aansluitingen op de knop.
Controleer de contacten ORO - COM.
Het contact mag niet overbrugd worden
als het niet wordt gebruikt.