Passieve leidingtracering
In de passieve modus zoekt de SR-60 naar elektromagnetische
"ruis" die op een of andere manier zijn weg heeft gevonden naar
een ondergrondse leiding. Elektromagnetische signalen kun-
nen op verschillende manieren terecht komen op ondergrondse
leidingen.
De meest voorkomende manier is via een rechtstreekse verbin-
ding met een signaalbron. Alle werkende elektronische toestel-
len die zijn aangesloten op een AC-voeding geven een bepaalde
hoeveelheid elektronische "ruis" terug aan de stroomleidingen
waar ze op zijn aangesloten. Voorbeelden van dergelijke toestel-
len zijn computers, kopieermachines, koelkasten, alles met een
elektromotor, TV-toestellen, airconditioningtoestellen, enz.
Nog een veel voorkomende oorzaak van elektromagnetische
ruis is inductie, die zich kan voordoen zonder een rechtstreekse
fysische verbinding met de ondergrondse leiding. In bepaalde
gebieden bijvoorbeeld fungeren ondergrondse leidingen als an-
tennes voor hoogvermogen-, lagefrequentieradio-uitzendingen
(voor onderzeese navigatie- en communicatiesignalen in het
Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld) en die signalen stralen ze te-
rug. Die teruggestraalde signalen kunnen bijzonder nuttig zijn
voor plaatsbepaling.
Ook ondergrondse leidingen die naast elkaar lopen, vooral over
langere afstanden, hebben de neiging signalen af te geven aan
elkaar. Dat effect is meer uitgesproken voor hogere frequen-
ties. Ten gevolge van koppeling zijn alle metalen leidingen in
een gebied mogelijk geactiveerd. Om die reden is het mogelijk
de leidingen passief te lokaliseren maar is het moeilijk te iden-
tificeren welke leiding nu precies wordt getraceerd door de
plaatsbepaler.
Het is ook mogelijk dat een 60 Hz-signaal willekeurig wordt ge-
induceerd in buizen door nabijgelegen stroomleidingvelden,
en andere frequenties kunnen worden opgepikt op telefoonlei-
dingen, bijvoorbeeld, van de energie van radiozendtorens in de
buurt. Kortom, er kunnen op verschillende manieren frequenties
terechtkomen op ondergrondse leidingen, en die frequenties
kunnen passief worden opgepikt, als de velden sterk genoeg
zijn.
1.
Selecteer een passieve-leidingtraceerfrequentie (pictogram
of
).
2.
Zoek volgens een ordelijk patroon zodat het volledige dat u
interesseert, wordt gedekt.
3.
Gebruik de traceerlijn, diepte en signaalsterkte om u te la-
ten leiden naar de leidingen die door die frequentie worden
bekrachtigd.
4.
Wanneer u een doel dat u interesseert hebt gevonden, kunt
u indien mogelijk een toegankelijk punt zoeken en een ac-
tieve tracering uitvoeren om uw resultaten te bevestigen.
De SR-60 heeft meerdere passieve-leidingtraceerfrequen-
tie-instellingen. Stroomfrequenties (geïdentificeerd met het
stroompictogram
signalen die worden gegenereerd ten gevolge van krachtover-
brengingen, gewoonlijk 50 of 60 Hz. Om de effecten van in-
herente ruis van lijnbelasting of naburige apparaten te beper-
ken, kan de SR-60 worden ingesteld voor het lokaliseren van
verschillende veelvouden of harmonischen van de 50/60 Hz-
basisfrequentie tot 4.000 Hz. (<4 kHz instelling.)
Het 50/60 Hz 9x-veelvoud is de meest gebruikte instelling voor
het lokaliseren van een 50/60 Hz-signaal. In uitgebalanceerde
hoogspanningsverdeelsystemen is het mogelijk dat het 5x-veel-
voud beter werkt. De frequentie-instellingen 100 Hz (in 50 Hz-
landen) en 120 Hz (in 60 Hz-landen) zijn vooral nuttig voor buis-
leidingen die werden uitgerust met kathodische beveiliging die
gebruik maakt van gelijkrichters.
Net als bij actieve leidingtracering zal de traceerlijn de vervor-
ming in het gedetecteerde veld weerspiegelen door er onscherp
of wazig uit te zien in verhouding tot de vervormingsgraad. Deze
"vervormingsrespons" is nuttig om te herkennen wanneer het
gedetecteerde veld wordt vervormd door andere velden van
metalen voorwerpen in de buurt.
Figuur 29: 60
Er zijn ook twee hogere radiofrequentiebanden
passief te helpen opsporen. Dat zijn:
4 kHz tot 15 kHz (LF)
15 kHz tot 35 kHz (HF)
De radiofrequentie- en <4 kHz-banden kunnen helpen bij het
onderscheiden in een omgeving met veel ruis. Ze kunnen ook
nuttig zijn bij het blind zoeken naar leidingen. Bij het zoeken in
een ruim gebied waarbij de plaats van de doelen niet gekend
is, bestaat één bruikbare aanpak erin meerdere frequenties voor
gebruik te selecteren en het gebied achtereenvolgens met een
aantal frequenties af te zoeken en uit te kijken naar betekenis-
volle signalen. Het is nog gemakkelijker de hieronder beschre-
ven OmniSeek-instelling te gebruiken.
Ridge Tool Company
SeekTech SR-60
) worden gebruikt voor het lokaliseren van
9e
Hz passieve-traceerfrequentie
om lijnen
221