SeekTech SR-60
Oriëntatie tot het signaal
Op grond van de vele signalen die door elke omnidirectionele
antenne worden verwerkt, wordt het signaal van het doel altijd
sterker naarmate de ontvanger dichter bij het doel komt. De
manier waarop het instrument wordt vastgehouden heeft geen
invloed op de signaalsterkte. De gebruiker kan het doel benade-
ren vanuit om het even welke richting en hoeft de oriëntatie of
richting van de buis of kabel niet te kennen.
Lokaliseren van sondes
Wanneer hij met een sonde wordt gebruikt, elimineert de SR- 60
nulsignalen en "valse pieken". Het signaal van conventionele
plaatsbepalers vertoont vaak een toename gevolgd door een
nulsignaal (beter beschreven als geen signaalregistratie op de
antenne) en vervolgens een piek. Dat kan de operator in de war
brengen, als hij een kleinere piek interpreteert als het doel.
Valse pieken
Figuur 70: Het signaal van een sonde zoals
het wordt "gezien" door een conventionele
plaatsbepaler
De hoofdpiek is het centrum, en de twee valse pieken bevin-
den zich buiten de twee nulsignalen.
De SR-60 gebruikt metingen van het complete veld om de ge-
bruiker naar het doel te leiden. Het zoeken van een sonde op
basis van signaalsterkte is een zeer direct proces.
Figuur 71: Sondesignaal zoals het
wordt "gezien" door de SR-60
Het kan alleen maar "omhoog" gaan naar het maximum-
signaal.
240
Nulsignalen
Piek
Piek
Ridge Tool Company
Meer informatie over lokaliseren
Dankzij de geavanceerde verwerkings- en schermfuncties van
de SR-60 maakt de door het instrument verschafte informatie
het duidelijk wanneer een goede lokalisering betrouwbaar is en
wanneer ze twijfelachtig is.
Een goede plaatsbepaler kan de ondergrondse situatie veel ge-
makkelijker begrijpen op basis van de gecombineerde informa-
tie verschaft door:
Het nabijheidssignaal/de signaalsterkte
De traceerlijn
Vervormingsindicator
Geleidingspijlen en richtingsgeluid
Continue gemeten-diepte-indicaties
Deze indicatoren tonen wat de antennes "voelen" terwijl ze door
het veld worden bewogen. Het signaal wanneer een veld wordt
vervormd door interferentie van andere kabels, buizen of ge-
leidende voorwerpen in de buurt. In geval van een aanzienlijke
vervorming, komen de indicatoren niet overeen. Wanneer hij
weet dat er vervorming in het spel is, kan de operator daar iets
aan proberen te doen of er tenminste rekening mee te houden.
(Bijvoorbeeld, zowel de locatie- als de gemeten-diepte-aflezing
worden twijfelachtig in vervormde velden.)
Anderzijds kan men dankzij die grote hoeveelheid informatie
ook de bevestiging krijgen dat een plaatsbepaling betrouwbaar
is. Als alle indicatoren met elkaar overeenstemmen en redelijk
lijken, is de graad van vertrouwen in een lokalisering veel hoger.
SR-60-onderhoud
Transport en bewaring
Schakel het toestel uit alvorens het te transporteren om de bat-
terijen te sparen.
Berg het instrument voor transport veilig op zodat het niet kan
rondstuiteren of worden geraakt door andere losse voorwerpen.
De SR-60 moet worden bewaard op een droge en koele plaats.
Opmerking: Wanneer u de SR-60 voor een langere peri-
ode opbergt, dient u de batterijen er uit te verwijderen.
Bij het verzenden van de SR-60 dient u de batterijen er uit
te verwijderen.
Installeren/gebruiken van toebehoren
De SR-60 wordt ook geleverd met sonde- en poolmarkeringen
die kunnen worden gebruikt om pool- of sondelocaties boven
de grond te markeren. Er zijn twee (2) rode markeringen voor de
polen en één (1) gele markering voor de sonde. De markeringen
kunnen ook worden gebruikt om tijdelijk punten te markeren
om naar terug te keren tijdens het verkennen van een doelge-
bied of het traceren van een leiding. Indien nodig: reserveonder-
delen kunt u bestellen bij uw RIDGID-dealer.