SeekTech SR-60
Wanneer de velden eenvoudig en ongestoord zijn, is de informa-
tie van de gedetecteerde velden representatief voor het onder-
gronds object.
Als die velden gestoord zijn en er meerdere elkaar beïnvloedende
velden voorkomen, zal dat ervoor zorgen dat de SR-60 onnauw-
keurig werkt. Plaatsbepaling is geen exacte wetenschap. Het ver-
eist dat de operator zijn beoordelingsvermogen aanspreekt en
zoekt naar zoveel mogelijk extra informatie naast de aflezingen
op het instrument. De SR-60 verschaft de gebruiker meer infor-
matie maar het is aan de operator om die informatie correct te in-
terpreteren. Geen enkele fabrikant van plaatsbepalingssystemen
zal beweren dat een operator uitsluitend mag vertrouwen op de
informatie van zijn instrument. Een verstandige operator behan-
delt de informatie die hij krijgt als een gedeeltelijke oplossing
voor het lokaliseringsprobleem en combineert ze met zijn ken-
nis van de omgeving, zijn kennis omtrent ondergrondse leidin-
gen in het algemeen, visuele observatie en zijn kennis van het
instrument om tot een geïnformeerde conclusie te komen.
Onder de volgende omstandigheden mag men er niet van uit-
gaan dat de lokalisering accuraat is:
1.
Wanneer er andere kabels of leidingen in de buurt zijn.
"Overvloeiing" kan gestoorde velden veroorzaken en ka-
bels of buizen ongewild bekrachtigen. Gebruik lagere fre-
quenties indien mogelijk en tracht verbindingen tussen de
twee kabels te elimineren (zoals een gemeenschappelijke
aarding).
Figuur 68: Overvloeiing
2.
Wanneer de leiding T-stukken of vertakkingen bevat.
Wanneer u een duidelijk signaal volgt dat plots dubbelzin-
nig wordt, probeert u best te zoeken in een cirkel van on-
geveer 5 - 6 m rondom het laatst gekende punt om na te
gaan of het signaal opnieuw duidelijk wordt. Dat kan een
vertakking, een verbinding of een andere verandering in de
leiding blootleggen. Wees waakzaam voor "splitsingsmoge-
lijkheden" of plotse richtingsveranderingen in de te traceren
leiding. Bochten of T-stukken kunnen een plotse toename
veroorzaken in de vervormingsindicatorrespons.
238
3.
Wanneer de signaalsterkte te gering is.
is noodzakelijk voor een nauwkeurige plaatsbepaling. Een
zwak signaal kan worden verbeterd door de aarding van
de kring, de frequentie of de zenderaansluiting te wijzigen.
Versleten of beschadigde isolatie, blote concentrische ka-
bels en aan aarde blootgestelde ijzeren buizen compromit-
teren de signaalsterkte door aardlekken.
4.
Het aarden van het verste uiteinde
aanzienlijk veranderen. Wanneer het niet mogelijk is het
verste uiteinde te aarden, verschaft een hogere frequentie
een sterker signaal. Het verbeteren van de aarding van de
lokaliseringskring is een van de voornaamste remedies voor
een zwak signaal.
5.
Wanneer de bodemomstandigheden variëren.
inzake vocht, hetzij heel droog hetzij oververzadigd van
water, kunnen de metingen beïnvloeden. Bijvoorbeeld,
aarde die verzadigd is met zoutwater zal het signaal ernstig
afschermen en het lokaliseren bijzonder moeilijk maken,
vooral bij hoge frequenties. Het toevoegen van water aan
een zeer droge aarde rondom een aardingspin kan het sig-
naal echter aanzienlijk verbeteren.
6.
In de aanwezigheid van grote metalen voorwerpen.
Gewoon voorbij een geparkeerde wagen lopen tijdens een
tracering kan een onverwachte tijdelijke signaalsterktever-
hoging of -verlaging veroorzaken. Dit effect is sterker bij ho-
ge frequenties, die zich vlugger "vastkoppelen" aan andere
voorwerpen.
Een SR-60 kan de onderliggende voorwaarden van een moeilijke
lokalisering niet veranderen, maar het wijzigen van de frequen-
tie, de aarding of de zenderlocatie, of het isoleren van de doel-
leiding van een raakvlak kan de resultaten verbeteren, door een
betere aardaansluiting te maken, signaalsplitsingen te voorko-
men en vervorming te reduceren. Andere lokaliseringsontvan-
gers zullen aangeven dat ze zich misschien boven de leiding be-
vinden, maar zijn minder in staat de kwaliteit van de lokalisering
te bepalen.
De SR-60 verschaft meer informatie. Als alle indicatoren overeen-
komen en met elkaar stroken, kunnen er met meer vertrouwen
markeringen worden aangebracht. Als het veld vervormd is, is
dat meteen duidelijk. Dat stelt de operator in staat iets te doen
om de doelleiding te isoleren, de aarding, het aansluitingspunt
of de frequentie te wijzigen, of de zender te verplaatsen om te
komen tot een betere ontvangst met minder vervorming. Voor
nog meer zekerheid kunt u de situatie fysisch controleren, bij-
voorbeeld door hier en daar gaten te graven.
Bij de eindanalyse is de operator het "belangrijkste onderdeel"
van de lokaliseringstaak. De SR-60 verschaft een ongeëvenaarde
hoeveelheid informatie waarmee men snel tot een accurate con-
clusie kan komen.
Ridge Tool Company
Een sterk signaal
zal de signaalsterkte
Extremen