Publicidad
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
nl
Gebruik
Vochtigheidssensor
VOORZICHTIG
De druk moet juist ingesteld zijn (tolerantie ±1 bar).
► Anders wordt de meetnauwkeurigheid van de
vochtigheidssensor negatief beïnvloed.
► Als de druk niet overeenkomt met de druk die in de
Air Guard order is opgegeven, moet de instelling van de
vochtigheidssensor onmiddellijk worden gecorrigeerd door
Dräger of door Dräger geautoriseerd deskundig personeel.
AANWIJZING
De instellingen van de HP Air Guard hoeven niet te worden
aangepast, omdat de druk door het reduceerventiel op een
constante waarde wordt gehouden.
4.2.6
Touchscreen
Het verdient aanbeveling om de datum en tijd van het
touchscreen correct in te stellen, zodat de bijbehorende
meetwaardecurves met datum en tijd op een begrijpelijke
manier worden weergegeven. De omschakeling naar zomer-
en wintertijd vindt automatisch plaats.
4.3
Tijdens het gebruik
VOORZICHTIG
Letselgevaar door verontreinigde ademlucht
Tijdens een alarm (rood indicatielampje) en terwijl de Air
Guard wordt gespoeld, mag de lucht in het leidingsysteem niet
worden gebruikt of gebotteld, anders wordt vervuilde lucht
ingeademd of worden flessen vervuild.
VOORZICHTIG
Letselgevaar door gebrek aan gehoorbescherming
Het gas stroomt tijdens het spoelen met een zeer hoge
snelheid weg en veroorzaakt daardoor veel lawaai.
► Bij het spoelen gehoorbescherming dragen.
Bij het inschakelen van de ademluchttoevoer kan een
verhoogde CO
-concentratie optreden. Dit gebeurt vooral na
2
een langere stilstand van de compressor. In dit geval de
Air Guard spoelen om deze weer bedrijfsklaar te maken.
Daarom spoelt de Air Guard automatisch gedurende 6
minuten tijdens het opstarten.
Als de Air Guard een storing (alarm) aangeeft, moet het
systeem worden gespoeld. Zodra het signaallampje op de
Air Guard groen oplicht, is de Air Guard klaar voor de meting.
4.3.1
Gassensor
De inloopfase van de gassensoren begint na het inschakelen
van de Air Guard. De inlooptijd kan afhankelijk van de sensor
variëren en de exacte waarden staan in de betreffende
gebruiksaanwijzing voor de sensoren vermeld.
4.3.2
Differentiële druksensor
1. Schakel de Air Guard in.
2. Laad de Air Guard onder druk.
82
AANWIJZING
Wanneer de Air Guard klaar is voor gebruik en de flow de
voor de meting vereiste waarde heeft bereikt, gaat het groene
signaallampje branden.
3. Als de minimale flow niet wordt bereikt, brandt het rode
signaallampje. Als de flow te laag is, moet de ingangsdruk
worden gecontroleerd en moeten de aangesloten slangen
worden gecontroleerd op lekkage en beschadiging.
4.3.3
Alarmen
VOORZICHTIG
Bij een alarm en derhalve een verontreiniging moet rekening
worden gehouden met het volgende:
► Door de duur van de meting heeft het meetsysteem een
meetvertraging of aanspreektijd van minimaal 6 minuten
en daarnaast is er de vertraging veroorzaakt door het
hierboven beschreven leidingsysteem.
► Ook moet rekening worden gehouden met de
meetvertraging als er zich een afsluiter voor de Air Guard
bevindt. Als de afsluiter te vroeg wordt gesloten, kan de
meetvertraging ertoe leiden dat vervuilde lucht wordt
gevuld maar niet wordt gedetecteerd door de Air Guard.
► Eerder gevulde reservoirs kunnen indien de eigenaar dit
nodig acht eventueel worden gecontroleerd, leeggemaakt
en gereinigd. De Air Guard spoelen (zie hoofdstuk 4.4.8).
Neem de gebruiksaanwijzingen voor de sensoren in acht.
AANWIJZING
Als de grenswaarden na een spoeltijd van > 6 min opnieuw
worden overschreden, moet de gehele installatie (compressor,
filter enz.) worden gecontroleerd. Voer indien nodig onderhoud
en reparatie uit aan het systeem of gebruik extra filters, bijv.
Dräger DAP 5000 toevoegen voor het filteren van CO
AANWIJZING
De alarmlimieten zijn toegankelijk via het menu van de Air
Guard(zie hoofdstuk 4.4.11).
AANWIJZING
Bij een storing brandt ook het rode signaallampje.
Tegelijkertijd worden de 2 potentiaalvrije contacten geopend.
Bij overschrijding van een ingestelde grenswaarde wordt via
het bijbehorende relais een algemeen alarm geactiveerd. Het
groene signaallampje dooft.
Als de vooraf geconfigureerde waarschuwingswaarde wordt
overschreden, gaat het gele signaallampje branden en wordt
er een melding gegenereerd in de software, daarnaast
verschijnt er een gele lijn onderaan het scherm. Als het niveau
weer onder de waarschuwing komt, gaat de gele signaallamp
automatisch uit en gaat de groene signaallamp weer branden
en wordt er ook een melding gegenereerd.
Als de vooraf geconfigureerde alarmwaarde wordt
overschreden, gaat het rode signaallampje branden en wordt
er een melding gegenereerd in de software, daarnaast
verschijnt er een rode lijn onderaan het scherm. Tegelijkertijd
worden de 2 potentiaalvrije contacten geopend.
.
2
Publicidad
