NL
Laat de motor altijd op vol gas draaien wanneer hij
in gebruik is.
STOPPEN
Schakel de krachtafnemer uit. Trek de parkeerrem
aan.
Laat de motor 1 - 2 minuten stationair draaien. Zet
de motor af door de contactsleutel om te draaien.
Sluit de benzinekraan. Dit is vooral belangrijk als
de machine op bijv. een aanhanger vervoerd moet
worden.
Als u de machine zonder toezicht ach-
terlaat, moet u de bougiekabel losma-
ken van de bougie. Trek ook de sleutel
uit het contactslot.
Direct na gebruik kan de motor bijzon-
der heet zijn. Raak de demper, de cilin-
der of de koelribben niet aan. Dit kan
ernstige brandwonden veroorzaken.
TIPS
Zorg er voor dat bij rijden op hellingen de juiste
hoeveelheid olie in de motor aanwezig is (oliepeil
op "FULL").
Wees voorzichtig bij het rijden op hel-
lingen. Start of stop niet plotseling wan-
neer u een helling op- of afrijdt. Rijd
nooit dwars over een helling. Rijd van
boven naar beneden en van beneden
naar boven.
Deze machine mag, met daarop origine-
le accessoires gemonteerd, op een hel-
ling met een hoek van maximaal 10°
rijden.
Neem gas terug op hellingen en wan-
neer u scherpe bochten maakt, om te
voorkomen dat de machine kantelt of u
de controle over de machine verliest.
Draai bij rijden in de hoogste versnel-
ling en bij vol gas het stuur niet volledig
naar één kant. De machine kan dan
kantelen.
Blijf met uw handen uit de buurt van de
middensturing en de zittinghouder. U
kunt dan bekneld raken! Rijd nooit
zonder motorkap.
34
NEDERLANDS
SERVICE EN ONDERHOUD
SERVICEPROGRAMMA
Wij raden u aan reparaties te laten uitvoeren door
een erkende servicewerkplaats. Dit garandeert dat
de werkzaamheden worden verricht door be-
kwaam personeel en dat originele reserveonderde-
len worden gebruikt.
VOORBEREIDING
Tenzij anders aangegeven moet alle service en on-
derhoud worden uitgevoerd als de machine stil
staat en de motor niet draait.
Zorg dat de machine niet kan wegrol-
len. Gebruik daarom altijd de parkeer-
rem.
Voorkom dat de motor onbedoeld start
door altijd de motor uit te zetten, de
bougiekabel los te koppelen van de bou-
gie en deze te aarden. Maak de minka-
bel los van de accu.
SCHOONMAKEN
Om het brandgevaar te verkleinen mo-
tor, geluiddemper, accu en brandstof-
tank vrijhouden van gras, bladeren en
olie.
Om het brandgevaar te verkleinen re-
gelmatig controleren of er sprake is van
olie- en/of brandstoflekkage.
Als u de machine met een hogedrukreiniger rei-
nigt, richt de straal dan niet rechtstreeks op de ver-
snellingsbak.
Richt geen waterstralen rechtstreeks op de motor.
Gebruik een borstel of perslucht om hem schoon te
maken.
MOTOROLIE
Ververs de motorolie de eerste keer na 5 draaiuren,
en daarna om de 50 draaiuren of één keer per sei-
zoen. Ververs de olie wanneer de motor warm is.
Gebruik olie van goede kwaliteit (serviceklasse
SF, SG of SH).
Ververs de olie vaker, om de 25 draaiuren of min-
stens één keer per seizoen, als de motor extra hard
of bij hoge omgevingstemperaturen moet werken.