- Verbindt de stroomkabel met het juiste contactpunt (1).
Plaats de stekker en draai met de klok mee tot hij stevig vast zit.
- Verbindt de signaalkabel met de juiste aansluitklem (2).
Plaats de stekker en schroef de ring met de klok mee vast tot
alle onderdelen goed vast zitten.
- Verbindt de gasslang met het reduceerventiel van de gasfles of
aan het gastoevoer koppelstuk.
- Verbindt de slang voor de koelvloeistof ( kleur blauw)van het
tussenpakket met de snelkoppeling (blauw symbool) van de
koelunit
.
- Verbindt de slang voor de koelvloeistof (kleur rood) van het
tussenpakket met de snelkoppeling (rood symbool) van de
koelunit
.
- Voor de controle van externe apparatuur(zoals RC, RI enz...)
verbindt u de CAN BUS signaal kabel aan de juiste kabelklem
(3-5).
Plaats de aansluitklem en draai de ringmoer met de klok mee
aan tot de delen goed vast zitten.
- Voor de controle van externe apparatuur verbindt u de signaal
kabel aan de juiste kabelklem (6).
166
SIGNAAL
A
+24V IN
B
GND
C
+24V OUT
D
GND
E
DIGITALE UITGANG DO 5
F
DIGITALE UITGANG DO 6
G
DIGITALE UITGANG DO 7
H
DIGITALE UITGANG DO 8
J
DIGITALE UITGANG DO 2
K
COM
L
NIET IN GEBRUIK
M
ELV 1
N
ELV 2
P
ELV 3
R
ELV 4
S
ELV 5
T
U
PE
V
NIET IN GEBRUIK
- Verbind de signaalkabel (9) van RC350 met de desbetref-
fende connector (10) van de stroombron.
- Verbind de connector (11) van de kabel van de massaklem
met de minstekker (-) (12) van de stroombron.
- Sluit de MIG/MAG toorts (13) aan de centrale adapter aan
(14) en overtuig u ervan dat de bevestigingsring goed is vast-
gedraaid.
- Verbindt de rood gekleurde (15) (symbool
koelvloeistof van de toorts met de snelkoppeling van de koe-
lunit (16) .
- Verbindt de blauw gekleurde (17) (symbool
koelvloeistof van de toorts met de snelkoppeling van de koe-
lunit (18).
) slang voor
) slang voor