Voorspuiten (insecten losmaken)
Met de voorspuitsproeiers wordt schuim op de voorste helft van
het voertuig aangebracht. Het schuim wordt uit water, voorspuit-
middel en perslucht gemaakt.
Intensief basic
Uit stationaire sproeiers wordt chemisch voorreinigingsmiddel op
het voertuig aangebracht.
Het schuim wordt uit water, voorspuitmiddel en perslucht ge-
maakt.
Velgschuim
Met 2 stationaire schuimsproeiers wordt een met perslucht opge-
schuimd waterreinigingsmiddelmengsel op de velgen gespoten.
Hogedrukwassen
Met het hogedrukwassen wordt het grove vuil van het voertuig-
oppervlak verwijderd. Door het minimaliseren van het gevaar
voor krassporen door zandkorrels of dergelijke draagt de HD-rei-
niging in belangrijke mate bij tot de lakbesparende reiniging.
Er staan verschillende uitvoeringen ter beschikking:
● Werkdruk 16 bar (1,6 MPa)
● Werkdruk 60 bar (6 MPa)
● Werkdruk 70 bar (7 MPa), hogedrukpomp onboard (in het por-
taal)
Schuimwax
Uit de sproeiers voor de drooghulp wordt vóór het droogproces
schuimwax op het voertuig aangebracht.
Koude was
Uit de koudewassproeiers wordt water gemengd met was op het
voertuig gespoten. Er kunnen 2 verschillende soorten koude was
(was 1 en was 2) worden gekozen.
Verwarming voor reinigingsmiddel
De voor verwarming voor reinigingsmiddel bevindt zich in de rei-
nigingsmiddeltoevoer in zuil 2.
Vorstbeveiligingsinstallatie
De wasinstallatie kan met een vorstbeveiligingsinstallatie worden
uitgerust:
Bij vorstgevaar wordt het water automatisch uit het lei-
dingsysteem geblazen.
De uitblaasbewerking wordt door een thermostaat gestuurd.
Installatie met omgekeerde osmose
Via de sproeiers voor de drooghulp wordt gedemineraliseerd wa-
ter (uit een bij de klant voorhanden of optionele installatie met
omgekeerde osmose) of schoon water met toegevoegde droog-
hulp op het voertuig aangebracht.
Schuimpolijsten
Met 2 stationaire schuimsproeiers wordt een met perslucht ge-
schuimd mengsel uit water en reinigingsmiddel op het voertuig
gespoten. Vervolgens vindt een polijstfase met de wasborstels
plaats.
Veiligheidsschakelaars
Veiligheidsschakelaars zijn nodig als de vereiste veiligheidsaf-
standen tussen de wasinstallatie en vast geïnstalleerde inbou-
weenheden (bijv. wanden, zuilen, wastafels) niet in acht kunnen
worden genomen. Veiligheidsschakelaars verhinderen het in-
klemmen van personen tussen installatie en wand.
Raakt een veiligheidsschakelaar een hindernis, dan wordt de
wasinstallatie onmiddellijk gestopt.
Instructie
Controleer de oorzaak als de installatie door een veiligheidsscha-
kelaar gestopt werd en laat deze door geautoriseerd personeel
terugzetten.
Spatbescherming
Door de spatbescherming worden aan de wasplaats aangren-
zende vlakken tegen wegspattend vuil en spatwater uit de rote-
rende zijborstels beschermd.
100
De spatbescherming is aan de buitenoppervlakken van de onder-
stellen en de zuilen bevestigd.
De wielsporen hebben als taak om een centrale positionering van
het voertuig te garanderen. Ze verhinderen het neerzetten van
het voertuig te ver buiten het midden.
Met de reset-functie kan het wasportaal met een commando op
afstand via een interface in de uitgangspositie worden gebracht.
De functie kan worden geactiveerd via een afzonderlijke parame-
ter in de installatiebesturing.
● In het algemeen mag deze functie alleen worden geactiveerd
in landen of op plaatsen waar deze functie toegestaan is.
● Ter plaatse moet videobewaking worden geïnstalleerd die het
gehele bereik van de washal of het gehele traject van de in-
stallatie bestrijkt, en verder moeten de voorschriften worden
toegepast die van kracht zijn in het land/de gemeente waar de
installatie wordt geïnstalleerd.
● De persoon die de reset op afstand uitvoert, moet zich er eerst
via de videobewaking van vergewissen dat er zich geen per-
sonen in het traject van de installatie bevinden. Indien de op-
dracht vervolgens door een persoon wordt aangevraagd, moet
deze persoon melden dat de installatie en het traject volledig
vrij zijn door een veiligheidsinstructie (bv. pop-upvenster) te
bevestigen.
● De persoon die de installatie in zijn systeem integreert, bij-
voorbeeld via internet, is verantwoordelijk voor de noodzake-
lijke beveiliging of cyberveiligheid en er moet een
risicobeoordeling van de installatie worden uitgevoerd.
De voorhanden poortbesturing wordt door de personenautopor-
taalbesturing met voor het wasproces juiste signalen aange-
stuurd.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen zomerpoortbesturing
en winterpoortbesturing.
Zomerpoortbesturing
● Vóór het begin van de wasbeurt zijn de poorten open.
● Het voertuig kan inrijden.
● Bij het begin van de wasbeurt worden de poorten gesloten.
● Na het einde van de wasbeurt worden de poorten geopend en
blijven deze open.
Winterpoortbesturing
● Voor het begin van de wasbeurt is de inrijpoort gesloten en
moet deze voor het inrijden van het voertuig worden geopend.
Dit gebeurt bijvoorbeeld door het inschuiven van een waskaart
in de waskaartlezer.
● Bij het begin van de wasbeurt (bijv. toets "start" aan de was-
kaartlezer indrukken) wordt de inrijpoort gesloten.
● Na het einde van de wasbeurt wordt de uitrijpoort geopend en
na het uitrijden van het voertuig opnieuw gesloten.
Bij gevaar voor personen, voorwerpen en dieren moet de instal-
latie door het indrukken van de "NOODSTOP"-toets onmiddellijk
worden uitgeschakeld.
"NOODSTOP"-toetsen bevinden zich:
● aan de waskaart-/codelezer.
● aan het bedieningspaneel.
● optioneel aan de ingang van de washal als het bedieningspa-
neel of de waskaart-/codelezer zich niet daar bevinden.
De hoofdschakelaar bevindt zich aan de voedingsverdeler.
Voor het inschakelen van de installatie de hoofdschakelaar op "1"
zetten.
Nederlands
Wielsporen
Afstandsreset
Poortbesturing
Bedieningselementen
Noodstop
Hoofdschakelaar