Descargar Imprimir esta página

Össur REBOUND POST-OP ELBOW Instrucciones Para El Uso página 27

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 12
De patiënt moet in de volgende gevallen onmiddellijk contact opnemen
met een professionele zorgverlener:
• Bij verandering of verlies van de functionaliteit van het hulpmiddel of
als het hulpmiddel tekenen van beschadiging of slijtage vertoont die
de normale functies belemmeren.
• als pijn, huidirritatie of ongewone reacties optreden bij gebruik van
het hulpmiddel.
Het hulpmiddel is uitsluitend bedoeld voor meervoudig gebruik door één
patiënt.
PASINSTRUCTIES
Raadpleeg bij het uitvoeren van de volgende instructies de
overzichtsafbeelding voor het lokaliseren van de onderdelen die in de
tekst worden genoemd (af b. 1).
Hulpmiddel aanbrengen
1. Maak alle gespen en banden van het hulpmiddel los.
2. Zoek het scharnierpunt over de laterale epicondylus van de humerus
(buitenkant elleboog) (af b. 2).
3. De lengte van het hulpmiddel moet aangepast worden voor een
optimale stabilisatie van de elleboog. Om de positie van de
manchetten aan te passen:
– Duw de knop voor de lengte-instelling omlaag om te ontgrendelen
en schuif de telescopische peddel tot de gewenste lengte is bereikt
(af b. 3).
Richtlijnen voor het plaatsen:
– Het verlengstuk van de onderarmmanchet (A) moet reiken tot aan
de processus styloideus (de knobbel aan de mediale zijde van de
pols), vermijd dat het tegen het processus styloideus stoot.
– De bovenarmmanchet (B) moet tot in de meest comfortabele
positie uitgetrokken worden, en mag niet tegen de axilla (oksel)
aanliggen.
– Pas de binnenste manchetten (C) aan indien nodig.
Opmerking: zorg ervoor dat alle lengte-aanpassingsknopen in de
vergrendelde stand staan.
4. De stutten van het hulpmiddel kunnen gebogen worden om een
betere pasvorm te verkrijgen. Leg het hulpmiddel op een tafelblad,
waarbij één stut over de rand steekt. Oefen neerwaartse druk uit om
de stut te buigen.
5. Vorm de manchetten om de pasvorm rond de boven- en onderarm te
optimaliseren (af b. 4).
6. Lengte van de manchetband aanpassen:
– Begin met de gespen die het dichtst bij de elleboog zijn, maak de
gespen vast en maak de banden vast en strak (af b. 5).
– De banden kunnen indien nodig worden afgeknipt (af b. 6).
7. Om het bewegingsbereikscharnier (D) in te stellen, trekt u aan de
(witte) flexie- of (zwarte) extensieknop en draait u rond het scharnier
tot het midden van de knop naar de gewenste hoek wijst en laat u de
knop los (af b. 7).
8. (Optioneel) Plaats de vergrendeling voor het bewegingsbereik (ROM,
Range-Of-Motion) over de flexie- en extensieknoppen om aanpassing
van het bewegingsbereik te beperken (af b. 8).
Schouderband aanbrengen
9. Plaats de schouderband (F) over de schouder van de patiënt en bevestig
de bandsluiting met D-ring aan de lus in de onderarmpeddel (afb. 9).
27

Publicidad

loading