° Schakel de aandrijving naarde hulpstukken uittijdens
transport ofalszeniet.worden gebruikt.
= Stop demotoren s chakel deaandrijving naar h et h ulpstuk
uit,
- voordat u tankt;
- voordat u deopvangzak verwijdert;
- voordat u dehoogte v erstett tenzij dehoogte v anuit de
bestuurdersplaats
kanworden i ngesteld.
• Minder gastijdens hetuitlopen v andemotor, enalsde
motormet eenafsluitklepis uitgerust, m oetu de
brandstoftoevoer
aanbeteinde vanbetmaaien a fsluiten.
IV.
ONDERHOUD
EN OPSLAG
Houd atle moeren, bouten en schroeven goed vastgedraaid
zodat u er zeker van kunt zijn dat de machine in een veifige
bedrijfsstaat
verkeert.
- Sla de machine nooit in een gebouw op, waardampen
een
open vtam of vonk kunnen bereiken, terwijl zich benzine in
de tank bevindt.
•
Laat de motor afkoelen voordat u hem in een besloten
ruimte opbergt.
• Beperk
brandgevaar:
houri
de motor,
geluiddemper,
accuruimte en benzine-opslagruimte
vrij van gras, bladeren
of een overmaat
aan smeervet.
° Controleer
de opvangzak vaak op slijtage of verwering.
• Vervang
versleten
of beschadigde
onderdelen
om
veiligheidsredenen;
• Als de brandstoftank
afgetapt moet worden, moet dit buiten
worden gedaan.
• Op machines
met meerdere
messen
dient u eraan te
denken dat het draaien van _en rues andere messen kan
doen draaien.
,
Wanneer de machine moet worden geparkeerd, opgeslagen
of alleen moet worden gelaten
moet de maai-inrichting
neergelaten worden tenzij een mechanische vergrendeting
wordt gebruikt.
OPGELET:
Maak de bougiekabel
altijd los,
plaats hem waar hij de bougie ntet kan taken
teneinde
onverhoeds
starten te voorkomen
tijdens her opsteilen, vervoeren, afstellen of
uitvoeren van reparaties.
10