Als de unit voor het plafond geconfigureerd is, heeft de unit standaard een compensatie van -3°C
die door de installateur gewijzigd kan worden.
6 - WERKOMSTANDIGHEDEN
Gebruik het apparaat voor een veilige en doeltreffende werking met de volgende temperaturen.
Modus
Koeling
Verwarmingsmodus
•
Als het apparaat niet binnen de aangeduide waarden gebruikt wordt, kunnen storingen in de
werking optreden.
• Het is normaal dat condens op de oppervlakken van het apparaat ontstaat als het vochtgehalte
van het vertrek hoog is; sluit in dat geval deuren en ramen.
• Werkdruk van het hydraulische systeem: Max: 1,6 MPa - Min: 0,15 MPa
6.1 - ADVIES VOOR ENERGIEBESPARING
Vervolgens enkele tips om het verbruik te beperken:
• Houd de filters altijd schoon (zie hoofdstuk onderhoud en reiniging). De efficiëntie van de koeling of van
de verwarming neemt af als de filters vuil zijn: voer om de twee weken een reiniging uit in omstandigheden
van frequent gebruik.
• Houd deuren en ramen gesloten. Als deuren en ramen geopend zijn, verlaat de lucht het vertrek en verlaagt
zo de efficiëntie van de koeling of van de verwarming.
• Vermijd dat zonlicht de kamer binnendringt (wij adviseren het gebruik van gordijnen, blinden of rolluiken).
• Sluit niet de luchtstroombaan (intrede en uittrede) van het apparaat af; hierdoor wordt niet alleen een niet-opti-
maal rendement verkregen, het compromitteert ook de correcte werking en de mogelijkheid van onherstelbare
defecten.
• Plaats geen enkel voorwerp vlakbij de openingen voor intrede en uittrede van de lucht. Dit kan de efficiëntie
van de unit verminderen en de werking ervan onderbreken.
• Stel het ventilatierooster af en vermijd het om de luchtstraal rechtstreeks op de in het vertrek aanwezige
personen te richten.
• Stel de temperatuur van het vertrek af voor een comfortabelere temperatuur. Vermijd overmatige koeling of
verwarming.
• Ventileer vaak. Langdurig gebruik vereist speciale zorg voor de ventilatie.
• Plaats geen enkel voorwerp vlakbij de openingen voor intrede en uittrede van de lucht. Dit kan de efficiëntie
van de unit verminderen en de werking ervan onderbreken.
• Stel de timer in.
• Als voorzien wordt dat de unit langdurig niet gebruikt zal worden, verwijder dan de batterijen uit de afstands-
bediening. Indien ingeschakeld verbruikt de airconditioner ook energie als hij niet in werking is. Schakel de
unit uit om energie te besparen.
• Houd de binnenunit en de afstandsbediening op een afstand van minstens 1 meter van TV's en radio's,
stereo's en gelijkaardige toestellen, om onderbrekingen of vervorming van beeld te voorkomen.
7 - GEBRUIK VAN HET APPARAAT
7.1 - SYMBOLEN EN TOETSEN BEDIENINGSPANEEL (Afb.H)
• T1:
Keuzeschakelaar omgevingstemperatuur
(15°C-30°C)
• T2:
Toets voor ON/Stand-by en selectie werking
ventilator
• T3:
Toets voor selectie modus koeling/verwarming/
ventilatie
• A1:
Aanduiding nachtwerking
• A2:
Aanduiding werking geruisloos / minimale snel-
heid
• A3:
Aanduiding automatische werking
• A4:
Aanduiding werking maximale snelheid
• A5:
Aanduiding werking in modus koeling/verwar-
ming
Temperatuur van het
Buitentemperatuur
~
21°C
43°C
-5°C
~
24°C
Waterintredetemperatuur
vertrek
~
17°C
32°C
0°C
~
30°C
H
T3
A5 A4 A3 A2 A1 T2
Bi2 WALL TR 1000 - 1200 - 1400
~
3°C
20°C
30°C
~
70°C
T1
NL - 15