8.3 - SIGNALEN DIE NIET OP EEN STORING VAN HET APPARAAT DUIDEN
SIGNAAL 1: Het apparaat werkt niet
a. Het apparaat gaat niet onmiddellijk van start wanneer op de afstandsbediening op de ON/OFF-toets gedrukt wordt.
Als het controlelampje van de werking gaat branden, bevindt het systeem zich in normale omstandigheden.
Het apparaat gaat 3 minuten na de inschakeling van start om een overbelasting van de motor van de com-
pressor te voorkomen.
b. Als het controlelampje van de werking en de aanduiding "PRE-DEF (model met warmtepomp) of de aanduiding
van de ventilatie (model alleen koeling) gaan branden, betekent dit dat de verwarmingsmodus geselecteerd
is. Als de compressor bij de start van het apparaat niet geactiveerd wordt, is het mogelijk dat de bescherming
"anti koude lucht" geactiveerd is omdat de uitgangstemperatuur te laag is.
SIGNAAL 2: Overgang naar de ventilatiemodus tijdens de werking in de koelmodus
a. Om bevriezing van de interne verdamper te voorkomen, zal het systeem automatisch naar de ventilatiemodus
overgaan, om kort daarna terug te keren naar de koelmodus.
b. Wanneer de interne temperatuur onder de ingestelde temperatuur daalt, stopt de compressor en gaat het
apparaat over naar de ventilatiemodus; wanneer de temperatuur stijgt, gaat de compressor weer van start.
Dit vindt op dezelfde wijze plaats in de verwarmingsmodus.
SIGNAAL 3: Er komt een witte nevel uit het apparaat
Signaal 3.1
Als de koelfunctie gestart wordt in een vertrek met een hoog vochtgehalte en de binnenkant van het apparaat
is sterk verontreinigd, dan vindt de verdeling van de temperatuur in het vertrek niet gelijkmatig plaats. In dit
geval zal het nodig zijn de binnenkant van het apparaat te reinigen.
Wendt u tot uw verkoper voor meer details over de reiniging van het apparaat.
Deze handeling moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerd vakman.
Signaal 3.2
Als het systeem van de ontdooiingsmodus naar de verwarmingsmodus overgaat, wordt het vocht dat door
de ontdooiing gegeneerd is uitgestoten in de vorm van damp.
SIGNAAL 4: Geluid tijdens de koeling
a. Er komt een laag en continu geluid uit het apparaat, als een gezoem, in de koelmodus of op het moment van
stilstand.
Dit geluid wordt veroorzaakt door de werking van de afvoerpomp (optioneel accessoire).
b. Er komt een hoog geluid uit het apparaat, als een pieptoon, wanneer het systeem stopt na de werking in de
verwarmingsmodus.
Dit geluid wordt veroorzaakt door de expansie en de intrekking van de kunststof delen als gevolg van de
temperatuurvariatie.
SIGNAAL 5: Er komt stof uit het apparaat
a. Dit gebeurt wanneer het apparaat na lange tijd voor de eerste keer gebruikt wordt en is het gevolg van de
ophoping van stof binnenin het apparaat
SIGNAAL 6: Er komen geuren uit het apparaat
a. Het apparaat kan de geur van de vertrekken, meubels, sigaretten, enz., absorberen en weer in de omgeving
afgeven.
8.4 - FOUTCODES
Tijdens de werking van het apparaat kunnen zich storingen voordoen die de werking stoppen. In deze ge-
vallen worden foutcodes op het bedieningspaneel weergegeven.
• F1 De ventilatorluchtkoeler heeft onderhoud nodig:
- Selecteer het stand-byprogramma
- Reinig het luchtfilter zoals beschreven wordt in de handleiding voor het onderhoud van de machine
- Schakel de unit opnieuw in en houd de toetsen "T2" en "T3" 5 seconden ingedrukt tot de normale
werking hersteld is.
• E2 Defect van de omgevingstemperatuursonde
- Neem contact op met de assistentie
NL - 24