7
Bediening
7.1
Autoriseren
u Autoriseren (afhankelijk van de configuratie).
De volgende mogelijkheden voor autorisatie zijn
beschikbaar:
Geen autorisatie (autostart)
Alle gebruikers kunnen laden.
Autorisatie door RFID
Gebruikers, waarvan de RFID-kaart in de whitelist in
ingevoerd, kunnen laden.
u De RFID-kaart voor de RFID-kaartlezer houden.
Wordt het voertuig niet binnen 5 minuten
met het product verbonden, wordt de auto-
risatie gereset en het product wisselt naar
de stand-by-toestand. De autorisatie moet
opnieuw plaatsvinden.
7.2
Voertuig laden
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door niet-toegestane hulpmid-
delen
Worden bij het laadproces ontoelaatbare hulpmid-
delen (bijvoorbeeld adapterstekker, verlengkabel)
gebruikt, bestaat het gevaar van stroomschok of
kabelbrand.
u Uitsluitend de voor voertuig en product voor-
ziene laadkabel gebruiken.
Voorwaarde(n):
ü De autorisatie is gelukt (indien succesvol).
ü Voertuig en laadkabel zijn geschikt voor laden
volgens modus 3.
u Laadkabel met het voertuig verbinden.
Laadmodus selecteren
1 "3.6 Laadmodi" [} 9]
Via de knop kan de betreffende laadmodus worden
geselecteerd.
Knop
Ingestelde laadmodus
"Laden op zonne-energie"
"Snelladen"
"Zonne-energie ondersteund laden"
n Is het laden op zonne-energie niet inge-
richt, heeft de zonne-toets geen functie.
Voor de 22 kW-varianten en de 11 kW-vari-
ant met geactiveerde dynamische faseom-
schakeling geldt:
n De wissel tussen de standaard modus,
de Sunshine modus en de Sunshine+
modus is altijd (ook tijdens een actieve
lading) mogelijk.
Voor de 11 kW-variant met gedeactiveerde
dynamische faseomschakeling geldt:
n De wissel tussen de Sunshine modus en
de Sunshine+ modus is altijd (ook tijdens
een actieve lading) mogelijk.
n De wissel tussen de standaard modus en
Sunshine(+) modus is tijdens een actieve
lading niet mogelijk. Het voertuig moet
voor de wissel worden losgekoppeld van
het laadstation.
Laadproces start niet
Wanneer het laadproces niet start, kan bijvoorbeeld
de communicatie tussen het laadpunt en het voer-
tuig gestoord zijn.
u Laadstekker en laadcontactdoos controleren op
vreemde voorwerpen en evt. verwijderen.
u Laadkabel evt. laten vervangen door een elek-
tromonteur.
NL
39