De lengte van de draad van de draadhouder moet af-
gesteld worden:
– wanneer de draad verslijt en korter wordt;
– wanneer men voelt dat de rotatie van de motor
groter is dan normaal;
– wanneer de werkzaamheid van het maaien ver-
mindert.
Om nieuwe draad vrij te geven:
• de draadhouder tegen de grond kloppen
met de versnellingshendel helemaal ingedrukt;
• De draad wordt automatisch vrijgegeven en de
draadhouder
(Afb. 7.A) snijdt de niet benodigde
lengte af.
6.5
SUGGESTIES VOOR HET GEBRUIK
Men raadt aan, tijdens het gebruik het gras dat zich
rond de machine wikkelt, regelmatig te verwijderen,
om de oververhitting van de motor te vermijden (Afb.
1.A), die te wijten zou zijn aan het gras dat onder de
beveiliging van de maai-inrichting verklemd geraakt
(Afb. 1.D).
Ga als volgt te werk:
– de machine stopzetten (par. 6.6);
– de accu verwijderen (par 7.2.2);
– werkhandschoenen dragen;
– het gras verwijderen met een schroevendraaier,
zodat dat de motor goed afgekoeld wordt.
6.6
STOPPEN
Om de machine te stoppen:
1. laat de versnellingshendel los (Afb. 12.A, Afb.
13.A);
2. deactiveer de veiligheidsknop (Afb. 12.C, Afb.
13.C);
3. Wachten tot het maaimechanisme stilvalt.
Na de machine stopgezet te hebben, moet
men enkele seconden wachten vooraleer de
maai-inrichting tot stilstand komt.
BELANGRIJK De machine steeds stoppen
tijdens verplaatsingen tussen werkzones.
Houd tijdens de verplaatsingen nooit de vin-
ger op de veiligheidsknop om te vermijden de ma-
chine ongewild in te schakelen.
6.7
NA HET GEBRUIK
6.7.1
Na het gebruik met de accu
• Verwijder de accu uit de zitting (Fig. 22.B) en laad
ze op
(par
7.2.2).
• De mesbescherming aanbrengen bij stilstaande
maai-inrichting (Afb. 1.K).
• Laat de motor eerst afkoelen vóór de machine in
elke willekeurige ruimte op te bergen.
• Reinig de machine (par. 7.3).
• Controleer of er geen onderdelen los of beschadigd
zijn. Vervang, indien nodig, de beschadigde onder-
delen en klem eventueel schroeven en moeren die
losgekomen zijn weer vast of neem contact op met
(Afb. 21)
het geautoriseerde dienstcentrum.
6.7.2
1. Positioneer de keuzeschakelaar van de
accuhouder (Afb. 11.B) op "OFF";
2. verwijder de accusimulator van
de machine (Afb. 22.P);
3. verwijder de accuhouder;
4. koppel de aansluitkabel los van
de accusimulator (Afb.22.O) en
van de zak (Afb.11.A)
5. haal de accu uit de zak (Afb. 23)
en laad ze op (par. 7.2.2);
6. laat de motor eerst afkoelen vóór de machine
in elke willekeurige ruimte op te bergen;
7. reinig de machine (par. 7.3);
8. Controleer of er geen onderdelen los of
beschadigd zijn. Vervang, indien nodig, de
beschadigde onderdelen en klem eventueel
schroeven en moeren die losgekomen
zijn weer vast of neem contact op met
het geautoriseerde dienstcentrum.
BELANGRIJK Verwijder steeds de accu (par 7.2.2)
en monteer de mesbescherming elke keer wanneer de
machine ongebruikt of onbewaakt gelaten wordt.
7. GEWOON ONDERHOUD
7.1
ALGEMEEN
BELANGRIJK De in acht te nemen veiligheidsnormen
worden beschreven in hst. 2. Neem deze aanwijzingen
strikt in acht om geen ernstige risico's of gevaren te lo-
pen.
Vooraleer eender welke ingreep voor onder-
houd aan te vangen:
• Breng de machine;
• de accu uit zijn zitting halen en
7.2.2);
• breng de mesbescherming aan wanneer de
maai-inrichting stil staat (tenzij aan het mes
zelf gewerkt moet worden);
NL - 14
Na het gebruik met accusimulator
(indien voorzien)
opladen (par