nld
3.4. Schauen van de buiseinden
Direkt voor het lassen moeten de te lassen buiseinden vlak geschaafd worden.
Hiertoe wordt de elektrische schaaf (6) naar beneden geklapt en kan door het
indrukken van de tipschakelaar in de handgreep (20) ingeschakeld worden.
Tijdens het draaien van de schaaf, moeten de buiseinden met de aandrukhendel
(7) gelijkmatig tegen de draaischijven gedrukt worden. Er moet net zolang
geschaafd worden totdat er zich aan beide zijden een ononderbroken spaan
vormt. Nu zal de aandrukhendel (7), bij nog steeds ingeschakelde schaaf,
langzaam losgelaten moeten worden zodat er geen stuk spaan op de buiseinden
achterblijft. Na het terugklappen van de schaaf worden de geschaafde buiseinden
proefsgewijs tegen elkaar gedrukt om de vlakteparalleliteit en het axiale verzet
te kontroleren. De vlakteparalleliteit mag bij de opwarmdruk niet boven de in
fig. 7 aangegeven spleetbreedte uitkomen, het verzet op de buitenzijde van de
buis mag maximaal 10 % van de wanddikte bedragen. De geschaafde lasvlakken
mogen voor het lassen niet meer aangeraakt worden.
Indien de buis of het hulpstuk aan één kant niet verder of helemaal niet geschaafd
wordt, echter aan de andere kant nog wel geschaafd moet worden, dan wordt
de aanslag aan de onderkant van de schaafbehuizing naar die kant uitgeklapt,
die niet meer geschaafd behoeft te worden.
3.5. Werkvolgorde bij stomplassen
Bij het stomplassen worden de voegvlakken door een verwarmingselement op
lastemperatuur verwarmd en na het verwijderen van het verwarmingselement
onder druk gelast. Voor iedere las moet de temperatuur van het verwarmings-
element ter hoogte van het werkbereik van het verwarmingselement gekontro-
leerd worden. Zonodig dient men de temperatuur van het verwarmingselement,
zoals in 2.6. beschreven, te korrigeren. Tevens dient voor elke lasbewerking
het verwarmingselement met pluisvrij papier of een pluisvrije doek en technische
alcohol te worden gereinigd. In het bijzonder mogen er geen kunststofresten
op de coating blijven plakken. Tijdens het reinigen van het verwarmingselement
moet er beslist op gelet worden, dat de anti-adhesieve coating van het verwar-
mingselement niet door gebruik van gereedschappen beschadigd wordt.
De werkvolgde wordt in fig. 8 afgebeeld.
LET OP
Het gebruik van spiritus voor het reinigen van het verwarmingselement kan,
door het water dat in de spiritus zit, tot een kwaliteitsvermindering van de
lasnaad leiden.
3.5.1. Opwarmen
Bij het opwarmen worden de te lassen voegvlakken zolang tegen het verwar-
mingselement gedrukt tot zich een ril gevormd heeft. Tijdens het opwarmen is
b.v. voor PE een opwarmdruk nodig van 0,15 N/mm² (DVS 2207 Teil 1).
Overeenkomstig de verschillende buisdiameters en van de nood zake lijke druk-
klasse afhankelijke verschillende buiswanddikten, moet de druk kracht berekend
worden, die tegen de voegvlakken aangezet behoort te wor den om de ze
opwarmdruk van 0,15 N/mm² te bereiken. De drukracht F wordt berekend uit
het produkt van de opwarmdruk p en de buisoppervlakte A (F = p · A), d.w.z. de
buisvlakken moeten met een evenredig grotere drukkracht samengedrukt
worden des te groter de buisvlakken zelf zijn. Als voorbeeld een buis Ø 110 mm,
SDR 33 (s = 3,4 mm) geeft een buisop per vlakte van 1140 mm² en daarmee
een noodzakelijke drukkracht van F = 0,15 N/mm² ·1140 mm² = 170 N. Op
iedere machine is op een plaat voor drukkracht (37) een tabel aangebracht,
waarop afgebeeld staat welke buizen voor welk drukbereik met welke drukkracht
gelast kunnen worden. De fig. 10 tot 13 tonen deze tabellen voor de machines
REMS SSM 160 RS, REMS SSM 160 KS, REMS SSM 250 KS, REMS SSM
315 RF. In de desbetreffende tabel (Fig. 9 en 16) is de vereiste drukkracht te
lezen en met de aandrukhendel (7) aan te brengen. Worden de raakvlakken
met de aandrukhendel belast, dan kan de bereikte drukkracht via de wijzer
afgelezen worden.
Voor het lassen controleren, of de spanklemmen van de buisstukken genoeg
klemmen om minstens de vereiste drukkracht op te kunnen nemen. Hiervoor
de buisstukken koud tegen elkaar drukken en proefsgewijs minstens de beno-
digde drukkracht met de aandrukhendel (7) aanbrengen. Houden de spanklemmen
de buisstukken niet vast, dan moeten de spanmoeren (34) nagesteld worden
(zie 3.4.).
Het opwarmen is afgesloten, wanneer zich om de gehele buisomvang een ril
gvormd heeft, die minimaal de in fig. 14, vakje 2 aangegeven hoogte bereikt
heeft.
3.5.2. Doorwarmen
Voor het doorwarmen wordt de druk tot bijna nul gereduceerd. De doorwarm-
tijd is in fig. 14, vakje 3 aangegeven. Bij het doorwarmen dringt de warmte in
de lasvlakken en brengt deze op lastemperatuur.
3.5.3. Omschakelen
Na het doorwarmen moeten de voegvlakken vrijgemaakt worden van het
verwarmingselement en moet het verwarmingselement weggenomen worden,
zonder de opgewarmde voegvlakken hierbij aan te raken. De lasvlakken moeten
daarna snel c.q direkt voor het voegen tegen elkaar gebracht worden. De
omschakeltijd mag de in fig. 14, kolom 4 aangegeven tijden niet overschrijden,
omdat anders de lasvlakken ontoelaatbaar afkoelen.
3.5.4. Voegen en lassen
De lasvlakken moeten bij het aanraken met een snelheid van bijna nul samen-
komen. De lasdruk moet volgens DVS 2207 Teil 1 gelijkmatig stijgend tot
0,15 N/mm² opgevoerd worden en moet tijdens de afkoeltijd (fig.14, vakje 5)
40
gehandhaafd worden. Met de klemhendel/-greep (39) wordt de aandrukhendel
(7) tijdens de afkoeltijd vastgezet. De op te voeren drukkrachten zijn zoals
onder 3.5.1. beschreven, uit de tabellen fig. 9 en 16 af te leiden. Na het lassen
moet over de gehele omvang een gelijkmatige dubbele ril voorhanden zijn. De
vorm van de ril geeft een eerste orientering over de gelijkmatigheid van de las.
De maat K van de ril (fig. 15) moet altijd groter zijn dan 0, d.w.z. de ril moet
aan alle kanten boven de buisomvang uitsteken.
3.5.5. Uitspannen van de gelaste verbinding
Na de afkoeltijd wordt voordat de spanklemmen geopend worden eerst de
klemhendel/-greep (39) geopend, waarbij de aandrukhendel (7) vastgehouden
moet worden, zodat de lasdruk langzaam afgebouwd kan worden, zonder dat
de lasnaad hier onder te lijden heeft. Hierna worden de klemhendel (36) geopend
en de gelaste buisverbinding kan uit de machine genomen worden. De lasnaad
zonder beïnvloeding laten afkoelen! Het afkoelpro ces van de lasnaad niet door
water, koude lucht o.a. versnellen!. Voor belastbaarheid zie informatie van de
fabrikant van buizen en hulpstukken !
4. Onderhoud
VOORZICHTIG
Raak het verwarmingselement-stomplasapparaat (5) alleen aan de hand-
greep (16) of aan het handvat (18) aan! Het verwarmingselement en de
metalen onderdelen tussen het verwarmingselement en de handgreep bereiken
werktemperaturen tot 300°C. Het aanraken van deze onderdelen veroorzaakt
ernstige brandwonden.
4.1. Onderhoud
WAARSCHUWING
Vóór onderhoudswerkzaamheden altijd de netstekker uittrekken!
Als de machine aan sterke verontreiniging wordt blootgesteld, dienen de assen
waarop de beweeglijke slede resp. het verwarmingselement-stomplasapparaat
(5) en de elektrische schaaf (6) lopen, af en toe te worden schoongemaakt en
ingevet.
De antikleefcoating van het verwarmingselement-stomplasapparaat (5) dient
voor elke lasbewerking te worden gereinigd met pluisvrij papier of een pluisvrije
doek en technische alcohol. Aan het verwarmingselement klevende resten van
kunststof moeten onmiddellijk met pluisvrij papier of een pluisvrije doek en
technische alcohol worden verwijderd. Hierbij dient er in elk geval op te worden
gelet dat de antikleefcoating van het verwarmingselement niet door het gebruik
van werktuigen wordt beschadigd. Het gebruik van spiritus voor het reinigen
van het verwarmingselement kan, door het water dat in de spiritus zit, tot een
kwaliteitsvermindering van de lasnaad leiden.
Reinig kunststof onderdelen (bijv. de kast) uitsluitend met de machinereiniger
REMS CleanM (art.-nr. 140119) of met milde zeep en een vochtige doek.
Gebruik geen huishoudelijke reinigingsmiddelen. Deze bevatten allerlei chemi-
caliën die kunststof onderdelen kunnen beschadigen. Gebruik in geen geval
benzine, terpentijnolie, thinner of dergelijke producten voor de reiniging van
kunststof onderdelen.
Zorg ervoor dat vloeistoffen nooit binnen in de elektrische apparaten van de
machine raken.
4.2. Inspectie/reparatie
WAARSCHUWING
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de netstekker worden
uitgetrokken! Deze werkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerd
vakpersoneel worden uitgevoerd.
Het aandrijfwerk van de elektrische schaaf loopt in een continue vetvulling en
hoeft daarom niet te worden gesmeerd. De motor van de elektrische schaaf
heeft koolborstels. Deze verslijten en moeten daarom af en toe gecontroleerd
en indien nodig vervangen worden. Gebruik alleen originele REMS koolborstels.
nld