Scorpius-A
•
De afstandsbediening kan signalen verzenden over tot wel 20 mm. Houd echter een zo kort
mogelijke afstand tussen de RF-afstandsbediening en het paneel aan.
•
De RF-afstandsbediening mag niet worden gedemonteerd. Dit kan de interne printplaat
beschadigen.
•
Schakel de stroom niet uit tijdens het ontgrendelen van de scooter, ongeacht of u deze digitaal of
met de RF-afstandsbediening ontgrendelt. Wordt de ontgrendeling onderbroken, dan dient u de
stroom opnieuw in te schakelen en opnieuw te beginnen met ontgrendelen.
•
De scooter kan alleen worden gebruikt als deze ontgrendeld is (groen lampje aan).
De backlight van het bedieningspaneel aanpassen (vijf standen):
•
Druk op de aan-/uitschakelaar om de scooter in de stand-
bystand te zetten (rood lampje). Houd vervolgens zowel de
knop voor versnelling [
gedurende twee seconden ingedrukt. De
toetsenblokverlichting licht volledig op wanneer de scooter
gereed is om de backlight in te stellen. (Afbeelding 9)
•
Druk op [
] om de backlight feller te maken. Druk op
[
] om de backlight duisterder te maken.
•
Druk op de aan-/uitknop om de backlightinstelling op te
slaan.
•
De backlight van het bedieningspaneel kan in de stand-
bymodus (rood licht) worden gewijzigd. De scooter hoeft
hier niet voor te worden ontgrendeld.
Indicatorlampje accu/storingen:
Het lampje geeft de accustatus van de scooter of eventuele
storingen aan. Is er sprake van storingen aan de scooter, dan
knippert het indicatorlampje (zie hoofdstuk 8). Dit
indicatorlampje geeft ook de accustatus aan (zie hoofdstuk 6-3).
(Afbeelding 10)
Snelheidsaanpassing:
•
Druk op de knop versnellen [
snelheid te verhogen of verlagen.
•
Er zijn drie in te stellen snelheden, van 3 (snel) tot en met 1
(langzaam). (Afbeelding 11)
•
Stel de snelheid tijdens het besturen van de
scooter nooit in op de hoogste stand.
•
Gebruik de maximale snelheid wanneer u een
helling oprijdt en de minimale snelheid wanneer u
een helling afrijdt.
Koplamp/achterlicht:
•
Druk één keer op de knop [
achterlicht in te schakelen. Het lampje [
licht op.
•
Schakel de lampen uit door nogmaals op de knop te
drukken. Het lampje [
(Afbeelding 12)
Het achterlicht wordt hoe dan ook ingeschakeld
wanneer u de rem gebruikt en de snelheid van de
scooter afneemt.
Claxon:
•
Druk op de claxonknop om een zoemsignaal af te geven.
Het zoemgeluid en het lampje blijven actief totdat u de
knop loslaat. (Afbeelding 13)
1656610~B
] als voor vertraging [
]/vertragen [
] om de koplamp en het
] op het paneel
] op het paneel gaat uit.
]
Afbeelding 9
Afbeelding 10
] om de
Afbeelding 11
Afbeelding 12
Afbeelding 13
Gebruikershandleiding
(1)
(2)
(3)
103