Gebruik de katheter niet als deze geknikt of beschadigd is of niet recht kan worden
■
getrokken.
Maak het koelsegment recht voordat u de katheter inbrengt of terugtrekt.
■
U mag de katheterschacht of het koelsegment nooit vooraf vormen of buigen. Buigen of
■
knikken van de katheterschacht kan interne structuren beschadigen en het risico van het
niet goed functioneren van de katheter vergroten. Het vooraf buigen van de distale curve
kan de katheter beschadigen.
De katheter moet onder geleide van röntgendoorlichting worden opgevoerd.
■
Afvoeren als gevaarlijk biologisch afval – Werp alle gebruikte katheters en steriele
onderdelen weg overeenkomstig de in het ziekenhuis geldende richtlijnen.
Lekstromen van aangesloten apparaten – Gebruik alleen geïsoleerde apparaten (die
voldoen aan de veiligheidsnorm IEC 60601-1, klasse CF of equivalent) met de CryoConsole
en de katheters, omdat de patiënt anders verwondingen kan oplopen of zelfs kan overlijden.
Systeemcompatibiliteit – Gebruik alleen cryoablatiekatheters, koelmiddeltanks en
onderdelen van Medtronic bij de CryoConsole. De veiligheid en het gebruik van andere
katheters en onderdelen is niet getest.
Inspectie van de steriele verpakking – Inspecteer de steriele verpakking en de katheter
vóór het gebruik. Als de steriele verpakking of de katheter beschadigd is, kunt u de katheter
niet gebruiken. Neem contact op met Medtronic.
Integriteit van de katheter – Gebruik de katheter niet als deze geknikt of beschadigd is. Als
de katheter tijdens het gebruik in de patiënt geknikt of beschadigd wordt, moet u de katheter
verwijderen en een nieuwe plaatsen. De arts moet vóór het injecteren controleren of de
katheter niet geknikt is.
Vereiste gebruiksomgeving – Alle cryoablatieprocedures moeten worden uitgevoerd in
een compleet uitgeruste faciliteit.
Gekwalificeerde gebruikers – Dit apparaat moet alleen worden gebruikt door of onder
supervisie van artsen die ervaring hebben met cryoablatieprocedures in het linkeratrium.
Binnendringen van vloeistof – Katheterhandvaten en coaxiale en elektrische
aansluitingen mogen niet worden blootgesteld aan vloeistoffen of oplosmiddelen. Als deze
onderdelen nat worden, zal het Arctic Front-Cryokathetersysteem mogelijk niet meer correct
functioneren. Ook kunnen er problemen optreden bij de aansluitingen.
Cardioversie/defibrillatie tijdens ablatieprocedures – Koppel de elektrische aansluiting
van de katheter los alvorens een cardioversie/defibrillatie uit te voeren. Als u dat niet doet,
kunnen er foutmeldingen worden weergegeven dat de katheter moet worden vervangen.
Anticoagulatietherapie – Bij patiënten die linkszijdige en transseptale cardiale procedures
ondergaan moet het juiste niveau van periprocedurale antistollingstherapie worden
toegediend. Dien de antistollingstherapie toe tijdens en na de procedure, volgens de regels
van het ziekenhuis.
Vernauwing of stenose van de longaders – Katheterablatieprocedures in of dichtbij
longaders kunnen vernauwing en/of stenose van de longader veroorzaken. Mocht deze
complicatie optreden dan kan percutane angioplastiek of een operatieve ingreep
noodzakelijk zijn.
Regelmatig spoelen van het lumen van de voerdraad – Spoel in het begin het lumen
van de voerdraad en herhaal dit regelmatig om bloedstolling in het lumen te voorkomen.
Spoel het lumen van de voerdraad met fysiologische zoutoplossing na iedere injectie met
contrastvloeistof.
Compatibiliteit met stuurbare sheaths – Gebruik alleen de FlexCath-stuurbare sheath
van 12 Fr met de cardiale Arctic Front-Cryoablatiekatheter. Bij gebruik van een andere
sheath kan de katheter of het ballonsegment worden beschadigd.
Oppompen van de ballon – Pomp de ballon niet op binnenin de sheath. Controleer altijd
via fluoroscopie of de ballon zich volledig buiten de sheath bevindt, om schade aan de
katheter te voorkomen.
Omgevingsomstandigheden – Voer cryoablatieprocedures alleen uit onder de juiste
omstandigheden wat betreft de omgeving. Als het systeem niet wordt gebruikt bij normale
omgevingsomstandigheden, kunnen er problemen optreden bij het opstarten of voltooien
van een cryoablatieprocedure.
Risico op embolie – De introductie van een katheter in de bloedsomloop brengt altijd het
risico op lucht- of gasembolie met zich mee, waardoor vaten kunnen worden afgesloten en
weefselinfarcten kunnen optreden. Dit kan ernstige gevolgen hebben. Het wordt
aangeraden onderdelen altijd voorzichtig in te brengen en terug te trekken, zodat er maar
een beperkt vacuüm ontstaat. Het risico op luchtembolie is dan beperkt.
5 Bijwerkingen
De volgende bijwerkingen kunnen onder andere optreden bij cryoablatieprocedures met
cardiale katheters:
Anemie
■
Angst
■
Atriale flutter
■
Rugpijn
■
Bloedingen bij aanprikplaatsen
■
Wazig zien
■
Bradycardie
■
Bronchitis
■
Kneuzingen
■
Harttamponade
■
Cardiopulmonale stilstand
■
Cerebraal vasculair accident
■
Benauwdheid, pijn of druk op de borst
■
Last van kou
■
Hoesten
■
Overlijden
■
Diarree
■
Duizeligheid
■
Beschadiging van de slokdarm
■
6 Gebruiksinstructies
6.1 De katheter aansluiten
Ga als volgt te werk om de katheter aan te sluiten. (Raadpleeg de gebruikershandleiding van
de CryoConsole voor gedetailleerde instructies.)
1. Sluit het kastje aan op de CryoConsole.
2. Sluit de Arctic Front-Cryokatheter aan op een steriele coaxiale voedingskabel en een
steriele elektrische voedingskabel.
3. Sluit de coaxiale voedingskabel aan op de CryoConsole en sluit de elektrische
voedingskabel aan op het aansluitkastje.
6.2 Cryoablatie
Ga als volgt te werk om de katheter te gebruiken voor een cryoablatieprocedure. (Raadpleeg
de gebruikershandleiding van de CryoConsole voor gedetailleerde instructies.)
Opmerking: Voordat u de Arctic Front inbrengt bij de patiënt, dient u het
deflectiemechanisme te testen door aan de hendel op het handvat te trekken om te zien of
het werkt.
Opmerking: Gebruik altijd de hendel op het handvat om het distale gedeelte recht te trekken
vóór het inbrengen of terugtrekken van de katheter.
1. Breng door middel van een aseptische techniek een vasculaire toegang tot stand met
behulp van een geschikte introducer. Verzorg transseptale toegang tot het linkeratrium
via een transseptale sheath en naald.
Technische handleiding voor de Arctic Front
Vermoeidheid
■
Koorts
■
Hoofdpijn
■
Hemoptoë
■
Hypotensie, hypertensie
■
Licht in het hoofd
■
Myocardinfarct
■
Misselijkheid/overgeven
■
Zenuwbeschadiging
■
Pericardiale effusie
■
Stenose van de longader
■
Rillingen
■
Kortademigheid
■
Pijnlijke keel
■
Tachycardie
■
TIA
■
Urineweginfectie
■
Vasovagale reactie
■
Veranderingen in het zien
■
Nederlands 19