Aansluiting transmissie-inrichting
Aansluiting – rechtstreeks
Afb. 6: Transmissiekabel rechtstreeks
aangesloten
Indien de indicator
naast elkander gemonteerd zijn, kan de
transmissiekabel
indicator verbonden worden.
Aansluiting – rechtstreeks afb. 6
Aansluiting van de transmissiekabel zie afb. 6: Aansluitklem 'C'.
Transmissiekabel door nippel 'A6' aan de indicator
Transmissiekabel overeenkomstig de klembenaming op 4 en 5 bevestigen.
Met de polen is geen rekening te houden.
Indien op de relaisuitgang geen extra alarm aangesloten moet worden, de frontplaat terug
met 4 schroeven vastzetten.
Aansluiting – onrechtstreeks afb. 7
Voor de verlenging een vochtigekamerbus of GOK-kabelverbindingsarmatuur
(toebehoren GOK-bestelnr. 15 379 00) gebruiken. De kabelverbindingsarmatuur is
eveneens in de GOK-montageset voor lekindicator GOK-bestelnr. 15 072 99 vervat.
• Voor de verlenging leidingen met een blauwe buitenmantel of gemarkeerd met blauwe
vlagjes gebruiken voor het intrinsiek veilige stroomcircuit.
Kabelverbindingsarmatuur IP 54
Transmissiekabel
Verlengingstransmissiekabel op de kabelverbindingsarmatuur
Verlengingstransmissiekabel aan de wand fixeren.
Aansluiting van de verlengingstransmissiekabel: zie afb. 6: Aansluitklem 'C'.
Verlengingstransmissiekabel door nippel 'A6' aan de indicator
Verlengingstransmissiekabel overeenkomstig de klembenaming op 4 en 5 bevestigen.
Met de polen is geen rekening te houden.
Indien op de relaisuitgang geen extra alarm aangesloten moet worden, de frontplaat terug
met 4 schroeven vastzetten.
artikelnr. 15 072 56 c
en het LIV-reservoir
rechtstreeks met de
op de kabelverbindingsarmatuur
Lekindicator type LAG 2000 A
Aansluiting – onrechtstreeks
Afb. 7: Transmissiekabel onrechtstreeks
aangesloten
Indien de indicator
ruimtelijk gescheiden zijn of zich meer dan
0,4 m van elkander bevinden, moet de
transmissiekabel
steken.
bovenaan naast het LIV-reservoir
en het LIV-reservoir
verlengd worden.
monteren.
aansluiten.
aansluiten.
steken.
19 / 28