IKAR HRA Instrucciones De Uso página 29

Bloque de detención de caídas
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 13
1. Het IKAR hoogtebeveiligingsapparaat met reddingtakel type HRA conform EN 360:2002 /
1496:2007 B,
CSA Z259.2.2 type 3, ANSI/ASSE Z359.1-2007
automatische opvangtoestel , ontworpen als onderdeel van persoonlijke
veiligheidsuitrusting tegen neerstorten met geïntegreerde valdempende functies
(opvangtoestel en reddingtakel). Het HRA-toestel dient in combinatie met een
opvanggordel (EN 361 / 1497, CSA Z259.10-06, ANSI/ASSE Z359.1-2007) ter beveiliging
van personen tijdens werkzaamheden, waarbij gevaar van omlaag vallen bestaat. (bijv. bij
werken in tanks, schachten, riooltechnische installaties De reddingtakel dient om in
noodgevallen verongelukte personen omhoog te takelen. Het neertakelen van personen
is tot een afstand van 2 m beperkt (afb. 1). Het HRA-toestel mag uitsluitend conform de
voorschriften worden ingezet.
2. Alvorens het toestel te gebruiken, dient de gebruikshandleiding volledig te zijn gelezen en
begrepen. Bij veronachtzaming van de gebruikshandleiding bestaat levensgevaar (afb.
2). In het geval van een val moet worden voorkomen dat de persoon langer dan 20
minuten blijft hangen (gevaar voor shock).
3. De reddingtakel is uitsluitend toegelaten voor reddingsdoeleinden en mag niet worden
gebruikt voor het omhoog en omlaag takelen van lasten.
4. Het hoogtebeveiligingsapparaat met reddingtakel mag uitsluitend met opvanggordels
conform EN 361, EN 361/1497, CSA Z259.10-06 , ANSI/ASSE Z359.1-2007 worden
gebruikt (andere gordels etc. zijn niet toegestaan) ( Afb.3).
5. Het toestel kan slechts één persoon tegelijk beveiligen, evenwel door meerdere personen
na elkaar worden gebruikt (afb.4)
6. Een reddingplan, waarin alle tijdens het werk mogelijke reddingsoperaties zijn
opgenomen, dient aanwezig te zijn.
7. Tijdens de reddingsoperatie dient er permanent direct of indirect gezichts- of
communicatiecontact met de te redden persoon te bestaan.
8. Voor apparaten met een haspelaandrijving dient een geschikt aanslagpunt met voldoende
draagvermogen op een bestaande constructie te worden gekozen (bijv. een aanslagpunt
conform EN 795; Noord Amerika 22,2 kN - of 6 kN draagvermogen ; BGR 198) (afb.5).
De bevestiging geschiedt met behulp van een geschikt verbindingselement conform EN
362 of met behulp van een aanslaglijn, waarbij de lijn door de greep van het toestel
worden gehaald en met een geborgd verbindingselement conform EN 362 gesloten.
9. Het HRA-toestel dient liefst loodrecht boven het hoofd van de te beveiligen persoon
worden gepositioneerd, om bij een val slingeren (pendelen) te verhinderen (afb.6). Het
toestel moet zodanig bevestigd worden dat een aanpassing aan evt. afwijking van de lijn
of de band mogelijk blijft. Na bevestiging van het toestel in het aanslagpunt moet het
uiteinde van het intrekbare verbindingselement (karabijnhaak) in het vangoog van de
vanggordel worden bevestigd. Bij gebruik van niet zelfvergrendelende karabijnhaken
moeten deze met een wartelmoer worden geborgd.
10. Het HRA-toestel met handzwengel mag uitsluitend als onderdeel van een opvangsysteem
in combinatie met de bijbehorende houders en bevestigingsplaten van de IKAR
aanslaginrichtingen conform EN 795 worden ingezet. De gebruikshandleidingen van de
aanslaginrichtingen en componenten moeten zorgvuldig gelezen en nageleefd worden.
11. Voorafgaand aan ieder gebruik dient de leesbaarheid van de productopschriften te
worden gecontroleerd.
12. Voorafgaand aan ieder gebruik van het HRA-toestel altijd eerst een visuele en een
werkingscontrole uitvoeren (Afb.7). Daartoe het toestel op een daarvoor geschikt punt
bevestigen: Aan de kabel trekken, daarbij moeten de klinken hoorbaar vastklikken en het
toestel blokkeren. De lijn vasthouden en gecontroleerd in het toestel laten lopen. Bij
loslaten van de lijn kan door het snel en ongecontroleerd naar binnen lopen letsel en
schade ontstaan. De karabijnhaak op onberispelijke werking controleren (zelfsluitend,
vergrendelbaar). Het intrekbare verbindingselement op onberispelijke toestand
controleren. Een HRA-toestel met een beschadigd intrekbaar verbindingselement en
karabijnhaak (afb. 7a+8), bijv. geknikte lijn of gebroken/gescheurd lijnhaak mag niet
worden gebruikt.
13. Wanneer een toestel beschadigd is of aan een val werd blootgesteld toestel, of wanneer
twijfel omtrent de veilige staat van de uitrusting bestaat, dient het onmiddellijk buiten
gebruik te worden gesteld. Het toestel mag pas na inspectie en schriftelijke vrijgave door
een daartoe door de fabrikant geautoriseerde of opgeleide deskundige opnieuw worden
gebruikt.
Gebruikshandleiding
Veiligheidstoepassing
29
, Z359.14-2012 is een
NL
1
2
3
EN 361
CSA
ANSI/
ASSE
4
5
6
7
7a
8
9

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido