NL – NEDERLANDS
LET OP: Breng de "vin" van de ontlastingshuls
van de interfacekabel in lijn met het stopcontact
op de module zoals in stap 2 2 beschreven,
voordat u beide onderdelen in elkaar duwt De
connector NIET VERDRAAIEN wanneer deze er al
gedeeltelijk is ingestoken Wanneer de connector
op die manier wordt verdraaid, raken de pinnen
beschadigd, hetgeen tot een slechte werking van
het product kan leiden
2 3 Duw tot slot de kabelconnector stevig in het
stopcontact totdat deze volledig past en op zijn
plaats vastklikt.
3 Volg de handleiding aan die is ingesloten in de
verpakking van de sensor. Volg de techniek in de
sensor handleiding om de sensortip horizontaal op
een ondiep bakje gevuld met steriel water of een
steriele zoutoplossing te leggen. Houd de à0ß toets
op de DirectLink-module zolang ingedrukt tot de
amberkleurige led begint te knipperen. (Dit duurt bij
benadering 5 seconden.) De permanent brandende
groene status-led gaat aan. Dit betekent dat de
procedure voor het op nul stellen is voltooid en de
nulreferentie voor de onderhavige sensor is opgeslagen
in het geheugen van de DirectLink-module.
LET OP: Begint de amberkeurige led weer te branden,
dan betekent dat dat de procedure voor het op
nulstellen is mislukt als gevolg van één van deze
omstandigheden:
a De sensor heeft getrild/is bewogen/is aangeraakt,
tijdens de procedure voor het op nul stellen
b De sensor is beschadigd
c Uitvoering van de procedure voor het op nul
stellen is niet mogelijk omdat de module is
beschadigd
d Mogelijk is de sensor al geïmplanteerd
Om de omstandigheden a tot en met c te
corrigeren, herhaalt u stap 3 Mislukt de procedure
opnieuw, neem dan een andere sensor Mislukt het
dan nog, gebruik in dat geval de module niet Zorg
voor vervanging voor de DirectLink-module
LET OP: Wanneer in dit stadium van het op nul
stellen van de sensor de rode led gaat branden, zie
dan Problemen oplossen
4 Verifieer dat het signaal 0 mm Hg op de patiëntmonitor
wordt weergegeven. De sensor is gereed om te worden
geïmplanteerd en mag vanaf nu uitsluitend worden
gebruikt met de DirectLink-module waar de sensor
mee op nul is gesteld. Implanteer de sensor op de
gebruikelijke manier, volgens de handleiding van de
sensor. Gebruik de bedklem op de verlengkabel om
overtollige lengte van de kabel aan het bed te klemmen.
D Sensor implanteren
WAARSCHUWING: Implanteer geen sensor DIE NIET OP
NUL IS GESTELD in overeenstemming met de instructies in
paragraaf C De ICP-sensor op nul stellen Wanneer een sensor
wordt geïmplanteerd voordat deze op nul is gesteld, dan
worden onjuiste drukwaarden weergegeven
Lees en volg de handleiding voor de sensor om de
implantatieprocedure af te ronden.
Volg na het implanteren de instructies in de van toepassing
zijnde paragraaf van deze handleiding.
• Hervatten van de bewaking nadat de aansluiting
tijdelijk is verbroken (ACKNOWLEDGE function (Functie
BEVESTIGEN))
• Een geïmplanteerde sensor op een andere monitor
aansluiten
E Aansluiting met sensor verbreken tijdens vervoer van de
patiënt
Het kan noodzakelijk zijn om, voorafgaande aan diagnostische
procedures of behandelingen, de aansluiting op de DirectLink-
module en de verlengkabel te verbreken. Bijvoorbeeld omdat
alle DirectLink-kabels en de DirectLink ICP-module MRI-
onveilig zijn en moeten worden verwijderd voordat de patiënt
in een MRI-omgeving wordt gebracht. Volg de stappen in deze
paragraaf om de aansluiting tussen het DirectLink-systeem en
de patiënt te verbreken.
LET OP: Nadat de aansluiting tijdelijk is onderbroken, moet
de patiënt opnieuw op de oorspronkelijke DirectLink-
module worden aangesloten, die ook, voordat deze werd
geïmplanteerd, voor het op nul stellen van de sensor is
gebruikt Wordt de oorspronkelijke module niet opnieuw
aangesloten, dan gaat de basisnullijn van de transductor
verloren wat tot onnauwkeurige ICP-metingen leidt
1 Verbreek de aansluiting tussen de verlengkabel en de
DirectLink-module. De verlengkabel kan, indien nodig,
ook van de sensor worden verwijderd. De amberkleurige
status-led gaat branden, dat betekent dat de module
klaar is om opnieuw te worden aangesloten.
Opmerking: Om de aansluiting tussen kabels en de
DirectLink-module te verbreken, pakt u de ommanteling
van de connector vast en trekt u die voorzichtig terug in
de richting van de ontlastingshuls om de mechanische
vergrendeling te openen. U moet de kabel moeiteloos
uit de connector kunnen trekken, zoals weergegeven in
Detail "E" in Figuur 2 en Figuur 3.
2 Verbreek, indien gewenst, de aansluiting tussen de
patientmonitor interfacekabel en de DirectLink-module.
3 Nadat de patiënt is teruggekeerd op de afdeling, volgt
u, om de ICP-bewaking te hervatten, de instructies in de
van toepassing zijnde paragraaf:
• Hervatten van de bewaking nadat de aansluiting
tijdelijk is verbroken (ACKNOWLEDGE Function
(Functie BEVESTIGEN))
• Een geïmplanteerde sensor op een andere
monitor aansluiten
F Hervatten van de bewaking nadat de aansluiting
tijdelijk is verbroken (ACKNOWLEDGE Function (Functie
BEVESTIGEN))
Volg onderstaande stappen nadat de sensor op nul is gesteld
en is geïmplanteerd, om deze weer op de patiëntmonitor en de
al eerder gebruikte DirectLink-module aan te sluiten.
22