•
Druk op het insufflatie-/spoelventiel om steriel water naar de lens te voeren.
•
Gooi de insufflatie-/spoelslang en de bijbehorende waterfles na elke endoscopische
ingreep altijd weg.
Vloeistoffen indruppelen
•
Er kunnen via het werkkanaal vloeistoffen worden geïnjecteerd door een
injectiespuit met vloeistof in de werkkanaalpoort van de aScope Gastroo te steken.
Steek de injectiespuit volledig in de werkkanaalpoort en druk op de zuiger om
vloeistof te injecteren.
•
Zorg dat u tijdens deze procedure geen afzuiging toepast, omdat de geïnjecteerde
vloeistoffen dan in het afzuigverzamelsysteem komen. Spoel het kanaal gedurende
ca. 5 seconden met CO₂ om er zeker van te zijn dat alle vloeistoffen het kanaal
hebben verlaten.
Hulpwaterstraalsysteem
•
Activeer het hulpwaterstraalsysteem om irrigatie toe te passen.
•
Er kan vertraging in de irrigatie optreden als het hulpwaterstraalsysteem niet is
voorgevuld tijdens de voorbereiding van de procedure.
•
Voer de waterstraalslang en de bijbehorende waterfles na elke endoscopische
ingreep altijd af.
Afzuiging
•
Druk op de afzuigklep voor het afzuigen van overtollige vloeistoffen of andere resten
die het endoscopische zicht belemmeren.
•
Voor een optimale afzuigcapaciteit wordt het aanbevolen om accessoires tijdens het
afzuigen volledig te verwijderen.
•
Als de afzuigklep op de aScope Gastro verstopt raakt, kunt u deze verwijderen en reini-
gen of vervangen door de extra afzuigklep die op de bevestigingskaart is bevestigd.
Endoscopische accessoires inbrengen
Zorg altijd dat u de juiste maat kiest voor endoscopische accessoires van de aScope Gastro.
Controleer het endoscopische accessoire voordat u het gebruikt. Vervang het als het een
afwijkende werking vertoont of er anders uitziet. Steek het endoscopische accessoire in
de werkkanaalpoort en breng het voorzichtig via het werkkanaal naar binnen, totdat het
op de monitor te zien is.
•
Selecteer endoscopische accessoires die compatibel zijn met de aScope Gastro.
Raadpleeg de instructiehandleidingen van de accessoires voor de
bedieningsinstructies.
•
Kies altijd het endoscopische accessoire van de de juiste maat dat compatibel is met
de aScope Gastro. We kunnen niet garanderen dat instrumenten die uitsluitend zijn
geselecteerd op basis van deze minimale werkkanaalmaat, compatibel zijn in deze
combinatie. De compatibiliteit van geselecteerde instrumenten moet voorafgaand
aan de procedure worden beoordeeld.
•
Controleer of de tip van het endoscopische accessoire gesloten is of in de huls is
teruggetrokken.
•
Houd het endoscopische accessoire ongeveer 4 cm van de biopsieklep af en voer het
langzaam, recht en met korte stoten door de biopsieklep terwijl u het endoscopische
beeld bekijkt.
Endoscopische accessoires terugtrekken
•
Zorg ervoor dat het accessoire/hulpmiddel zich in een neutrale positie bevindt en
trek het accessoire via de biopsieklep uit de aScope Gastro.
•
Als het accessoire niet kan worden verwijderd, trekt u de aScope Gastro terug terwijl
u het endoscopische beeld bekijkt.
305