./. INSTALLATIE
A
12•NL•R1
Ø
1.4 Elektrische aansluiting
Equipotentiaalverbinding
• De klem voor de equipotentiaalverbinding (») (..) bevindt zich op het achterste
gedeelte van de doos met componenten.
Aansluiting op het elektriciteitsnet
• Raadpleeg de algemene richtlijnen in H oofdstuk 5,
D eel A
A van deze handleiding. Zie ook het
schakelschema op de volgende pagina;
• Zorg voor een hoofdschakelaar aan de wand met
magnetothermische
differentiaalvergrendeling met regelbare gevoeligheid;
• Gebruik voor de aansluiting een kabel met
isolatiekenmerken die niet lager zijn dan
het type H05 RN-F;
• Draai de bevestigingsschroef A van
het
deksel
van
componenten los en verwijder hem;
• Voer de van de hoofdschakelaar
afkomstige kabel in het apparaat, breng
de kabel via de kabeldoorvoer B in de
doos met componenten en sluit hem aan op
het klemmenbord C .
uitschakelinrichting
de
doos
met
en
B
- 1-2 -
LN00511
»
A
C