NL
VAC 12/20
12.
Start- en regelunit normaal met Y/D-start. Direct starten is ook mogelijk.
13.
3-fase toevoer.
14.
Optioneel: Kabel naar antipiekcontrole. De kabel gebruikt zes punten of
vier plus twee punten. Zie ook Afbeelding 8.
15.
Optioneel: Antipiekcontrole.
16.
Vacuümunit
5.3
Opstartklep
Afbeelding 6 toont een stroomschema voor de regeling van de opstartklep.
De cilinderklep V1 wordt alleen ingeschakeld nadat de start- en regelunit
overgeschakeld is op de D-modus. De klep moet perslucht krijgen om te
functioneren.
5.4
Stroombegrenzer FR 160
Een stroombegrenzer, FR 160, wordt dicht bij de ventilatoruitlaat gemonteerd
op de meeste VAC 20 units, zie Afbeelding 4. De begrenzer beschermt de
motor tegen overbelasting door geleidelijk aan een klep te sluiten waardoor de
luchtstroom beperkt wordt.
De stroombegrenzer is volledig mechanisch. Deze bestaat uit een klepmes,
Item 1, gelast op een as, Item 3. De as draait in ballagers die vastzitten op de
behuizing, Item 2. De veer, Item 6, houdt het mes in de normale, open positie.
De veer houdt het mes volledig open wanneer de stroom lager is dan het
begrenzer instellingspunt. Op het instelpunt begint het mes te draaien en
het sluit meer en meer naarmate de stroom toeneemt. Dit resulteert in een
stroom die beperkt is tot een waarde die overeenkomt met het nominale
motorvermogen. De is correct afgesteld voor de levering van de unit.
Raadpleeg Hoofdstuk '9 Onderhoud' voor het opnieuw afstellen van de veer
(indien noodzakelijk).
De flowbegrenzer is uitgerust met een demper, zie Afbeelding 4 Item 4, om te
verhinderen dat de flowbegrenzer zelf-oscilleert. Deze bestaat uit een cilinder
gevuld met olie. In de cilinder beweegt een zuiger vrij. De demper heeft alleen
een invloed op snelle bewegingen die zelf-oscillatie kunnen veroorzaken.
Snelle bewegingen worden verhinderd door de olie die door de zuiger moet
passeren in een nauwe opening tussen de zuiger en de wand van de cilinder.
5.5
VAC 20: Temperatuurregeling
Hoge temperaturen over een lange periode kunnen de unit beschadigen. Om dit
te verhinderen worden standaard VAC 20 units uitgerust met een thermische
schakelaar, zie Afbeelding 1 Item 8, gekoppeld aan een temperatuurregelklep.
De thermische schakelaar en temperatuurregelklep gebruiken dezelfde
terminals als de opstartklep als stroomtoevoer. De temperatuurregelklep opent
om de lucht te laten koelen wanneer de ventilatortemperatuur 79 °C (174 °F)
bereikt. De klep sluit wanneer de temperatuur onder 60 °C (140 °F)
zakt. De klep kan gedurende lange perioden open blijven bij hoge
omgevingstemperaturen. De klep moet een toevoer van perslucht hebben.
De ventilator loopt warm en begint te 'pompen' indien de luchtstroom door de
hoge druk ventilator te laag wordt. Het pompen is wel niet schadelijk, maar
232