VOORZIENINGEN OP HET VOOR-/ACHTERPANEEL
Balansregelaar (BALANCE)
Dient normaal gesproken in de middenstand te staan. Stel de
balans in als het geluid uit één van de luidsprekers harder is.
Als het geluid uit de rechterkant harder is, naar de linkerstand (L)
draaien en als het geluid uit de linkerkant harder is, naar de
rechterstand (R) draaien.
OPMERKING:
Deze regelaar werkt niet, wanneer de DIRECT-toets in de aan stand
is gezet.
@® Opnamekeuzeschakelaar (REC SELECTOR)
Druk op deze schakelaar om het opnamesignaal te kiezen. Indien
deze schakelaar in een andere stand dan SOURCE of OFF is
gedrukt, kunnen signalen van de gekozen bron tijdens weergave
worden opgenomen.
TUNER:
Om op te nemen van een tuner.
CD:
Om van een CD-speler op te nemen.
OFF:
In deze stand zal er geen signaal via de REC-aansluitingen van
TAPE 1/DAT en TAPE 2 worden uitgevoerd.
SOURCE:
Voor
het
opnemen
vanaf
apparatuur
die
door
de
ingangskeuzeschakelaar (INPUT SELECTOR) wordt gekozen.
TAPE:
1m 2:
Voor het opnemen (kopiéren) van het cassettedeck aangesloten op
de TAPE 1/DAT aansluitingen naar het cassettedeck aangesloten
op de TAPE 2 aansluitingen.
2m> 1:
Voor het opnemen (kopiéren) van het cassettedeck aangesloten op
de TAPE 2 aansluitingen naar het cassettedeck aangesloten op de
TAPE 1/DAT aansluitingen.
OPMERKING:
De opnamekeuzeschakelaar (REC SELECTOR) heeft geen effekt op
de opname-uitvoer van de ADPT/TAPE 3 aansluitingen.
(6 Dempingstoets/indikator (MUTING)
Dient om het geluidsvolume tijdelijk te dempen.
Aan: (Rode verlichting)
De indikator licht op. Het klankvolume wordt met -20 dB verlaagd.
Uit:
De indikator gaat uit. Het geluid wordt op het oorspronkelijke
niveau teruggebracht.
58
<ARE7049>
Du/Sw
FRAM- OCH BAKSIDANS FUNKTIONER
@ Balanskontroll (BALANCE)
Skall normalt vara i centerlage. Reglera balansen om Ijudet later
kraftigare i den ena hdgtalaren. Vrid mot (L) om héger kanal later
kraftigare; vrid mot (R) om vanster kanal later kraftigare.
OBSERVERA:
Denna kontroll saknar funktion nar DIRECT-knappen ar i ON-lage.
© Inspelningsvaljare (REC SELECTOR)
Omkopplare for att valja inspelningssignal. Nar den satts i nagot
annat lage 4n SOURCE eller OFF, kan signalerna spelas in fran den
apparat som har valts.
TUNER:
For inspelning fran en tuner.
CD:
For inspelning fran en CD-spelare.
OFF:
| detta lage utmatas ingenting fran REC-uttagen for TAPE 1/DAT
och TAPE 2. Valj detta lage nar du inte skall g6ra nagon inspelning;
utsignalen till kassettdacken
kopplas bort vilket férbattrar
Ijudkvaliteten.
SOURCE:
Fér inspelning fran den apparat som
har kopplats
in med
ingangsvaljare (INPUT SELECTOR).
TAPE:
1
2:
Kopiering fran kassettdacket anslutet till TAPE
1/DAT till
kassettdacket anslutet till TAPE 2.
2> 1:
Kopiering fran kassettdacket anslutet till TAPE 2 till kassettdacket
anslutet till TAPE 1/DAT.
OBSERVERA:
REC SELECTOR-valjaren kan inte paéverka inspelningsutgangen
for uttagen ADPT/TAPE 3.
Dampningsknapp/indikator (MUTING)
Tryck in denna till ON-lage for att tillfalligt dampa Ijudet.
Pa: (R6tt jus)
Indikatorn lyser. Ljudnivan sanks -20 dB.
Av:
Indikatorn ar slackt. Ljudet atergar till sin ursprungliga niva.