5.2. MONTAGE
SPOELADAPTER
Wanneer
het
•
een
spoeladapter
sluit
deze
aan
ademhalingsventiel door te
duwen op het patiëntventiel.
(zie Fig. 1).
Sluit vervolgens de expiratie
•
slang aan de spoeladapter.
OPMERKING: De spoeladapter
moet
worden
als EASE II voor O
wordt gebruikt in gesloten
ruimten. Het niet gebruiken
van
de
spoeladapter
bij
verzorgers
veroorzaken.
5.3. MONTAGE VAN MASKER OF MONDSTUK EN FILTER
Kies een passend masker, mondstuk of fi lter voor de patiënt en monteer deze op het
•
ademhalingsventiel door het over het conische contact (doorsnede 22 mm) van het
patiëntventiel te schuiven (zie Fig. 1).
OPMERKING: Sommige patiënten vinden maskers claustrofobisch en kunnen zich verzetten
tegen het gebruik van EASE II, wanneer het op deze manier gebruikt wordt. Bij deze patiënten
wordt het gebruik van een mondstuk aanbevolen.
5.4. TESTEN VOORAFGAAND AAN TOEDIENING
Eenheden met een testknop moet worden gecontroleerd door de testknop licht in te drukken.
Hierbij dient u gas te horen lopen door het masker of mondstuk. Bij het loslaten van de test
toets, behoort de gas doorstroming te stoppen.
OPMERKING: Als het systeem niet werkt, i.e. bij het indrukken van de test knop stroomt
geen gas of de gasstroom stopt niet, sluit de gas cilinder af of ontkoppel het systeem van de
einduitlaat en gebruik tabel voor fout oplossing uit hoofdstuk 8.
6. WERKING
6.1. TOEDIENEN MEDISCH GAS
Het 50/50% O2/N2O-mengsel of het 100% O2-mengsel mag alleen worden toegediend door
getraind personeel, onder controle van gezondheidszorg beroepspersoneel.
Tijdens de therapie behoort de inhoud van de cilinder regelmatig te worden gecontroleerd en
moet de cilinder indien nodig worden vervangen.
1.
Leg rustig aan de patiënt uit wat u gaat doen. Kalmeer de patiënt en verzoekt om normaal
te ademen.
OPMERKING: Patiënten hoeven het masker of mondstuk niet te verwijderen tijdens het
uitademen.
2.
Geef de patiënt een masker en adviseer hoe de patiënt het voor de mond en neus moet
houden, vraag normaal te ademen en het masker niet af te doen wanneer de patiënt uitademt.
OPMERKING: Als er een mondstuk wordt aangebracht, adviseer dan hoe de patiënt het
tussen de tanden moet houden, dat de lippen als verzegeling moeten worden gebruikt en
alleen door de mond geademd mag worden.
3.
Geef de patiënt de instructie om door het adem apparaat te ademen om pijn te verminderen.
(Continu gebruik is vaak niet nodig).
systeem
bevat,
op
het
gebruikt
/N
O
2
2
Fig. 1: Montage van spoeladapter, masker en fi lter
kan
sufh eid
147/208
Masker
Filter
Spoeladapter
Testknop
NL