NL
WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel
door eruit geslingerde voorwerpen! Bij het
kruisen van grind- en steenslagoppervlakken
kunnen voorwerpen in de draaiende maaier wor-
den getrokken en vervolgens eruit worden geslin-
gerd.
■
Schakel de maaier altijd uit wanneer u op an-
dere ondergrond dan gras rijdt.
6.6.5
Grasopvangbak legen (16, 17)
OPMERKING Wanneer de grasopvangbak
gevuld is, klinkt een akoestisch signaal. De bak
moet ten laatste nu worden leeggemaakt.
Naargelang de uitvoeringsvariant beschikt uw ga-
zontrekker over een elektrisch bediend bakledi-
gingssysteem of een handmatig bediende gras-
opvangbak met bedieningshendel.
Voor alle bakvarianten geldt:
■
het leegmaken van de grasopvangbak kan
vanaf de bestuurdersstoel worden uitge-
voerd.
■
Wanneer met ingeschakeld maaiwerk de
grasopvangbak omhoog wordt geklapt of op-
gehangen, slaat de motor af.
■
Wanneer de grasopvangbak niet correct is
vastgeklikt, kan het maaiwerk niet worden in-
geschakeld.
De elektrisch bediende grasopvangbak legen
(16)
*: Optie
1. Om te legen gebruikt u de tuimelschakelaar
(16/1) links naast de bestuurdersstoel.
2. Om de grasopvangbak te sluiten, gebruikt u
de tuimelschakelaar opnieuw.
De grasopvangbak met de bedieningshendel
legen (17)
1. Trek de bedieningshendel uit de grasopvang-
bak (17/a).
2. Druk de hendel in de rijrichting om de gras-
opvangbak te openen (17/b).
3. Beweeg de grasopvangbak met de hendel
naar achteren tot de bak vastklikt.
6.6.6
Mulchen
Voor een optimaal mulchresultaat moet het gras
regelmatig worden gemaaid (ong. 1 tot 2 keer per
week). Maai daarbij 1/3 van de hoogte van het
gras af (bijv. 6 cm hoogte, 2 cm maaien). Daar-
door wordt het gemaaide gras secuur in het nog
resterende gazon verwerkt.
58
6.6.7
Maaitijd
Houd er rekening mee dat gras op verschillende
tijdstippen anders groeit. Wij adviseren om bij het
begin van de lente een kortere maaitijd te kiezen.
Vergroot het maai-interval wanneer het gras in de
loop van het jaar minder snel gaat groeien.
Kon het gras een poosje niet gemaaid worden,
kies dan eerst een hogere maaihoogte-instelling
en maai het twee dagen later nog eens met een
lagere maaihoogte-instelling.
6.6.8
Hoog gras maaien
Maai het gras, wanneer dit langer is dan gewoon-
lijk of te vochtig, met een hogere maaihoogte-in-
stelling. Maai het gras aansluitend nog eens met
de lagere, normale instelling.
6.6.9
Snijmessen onderhouden
Zorg tijdens het hele maaiseizoen voor een
scherp snijmes om te voorkomen dat de grashal-
men afscheuren en versnipperen. Afgescheurde
grashalmen krijgen bruine randen. Daardoor
groeit het gras minder snel en is het vatbaarder
voor ziektes.
■
Controleer de scherpte van de snijmessen na
elk gebruik en let op tekens van slijtage of
schade! Ga indien nodig naar de service-
werkplaats.
■
Gebruik bij vervanging enkel originele reser-
vemessen.
7 DE GAZONTREKKER REINIGEN
Voor een optimale werking en een lange levens-
duur moet de gazontrekker regelmatig worden
gereinigd.
Reinig de gazontrekker na elk gebruik en verwij-
der aankoekend vuil.
Gebruik voor de reiniging bij voorkeur perslucht
en een borstel/kwast. De waterstraal van een ho-
gedrukreiniger of van een tuinslang kan de elek-
tronica of de lagers beschadigen.
Zorg ervoor dat vooral motor, transmissie en op-
rolmechanismen, alsook de volledige elektronica
niet in aanraking komen met water.
De gazontrekker reinigen
493723_b