NL
NEDERLANDS
Max. vloeistoftemperatuur
Max. omgevingstemperatuur
BEDRIJFSOMSTAN-
DIGHEDEN
Omgevingstemperatuur
magazijn
Constante druk
Draadloze communicatie
Beveiliging tegen droog lopen
Beveiliging tegen bevriezing
FUNCTIES EN
BEVEILIGINGEN
Anticycling-beveiliging
Amperometrische beveiliging naar de motor
Bescherming tegen abnormale voedingsspanningen
Beschermingen tegen overtemperatuur
2- INSTALLATIE
Het systeem is ontwikkeld voor gebruik in overdekte ruimten:
installeer het systeem niet in de buitenlucht en/of op plaatsen
waar het rechtstreeks blootstaat aan atmosferische invloeden.
Het systeem is ontworpen om te werken in omgevingen met
een temperatuur die tussen 0 °C en 50 °C blijft (op voorwaarde
dat er voor elektrische voeding wordt gezorgd: zie par.7.6.14
"antibevriezingsfunctie").
Het systeem is geschikt om drinkwater te behandelen.
Het systeem mag niet worden gebruikt voor het pompen van
zout water, afvalwater, ontvlambare, bijtende of explosieve
vloeistoffen (bv. petroleum, benzine, verdunningsmiddelen),
vetten, oliën of voedingsmiddelen.
Het systeem kan water aanzuigen waarvan het peil niet meer
dan 8 m diep is (hoogte tussen het waterpeil en de aanzuigo-
pening van de pomp).
236
40 °C
50 °C
-10÷60 °C
Als u niet zeker bent dat er geen vreemde voorwerpen aanwezig zijn in het
te pompen water, moet er aan de ingang van het systeem een filter worden
gemonteerd dat geschikt is om de onzuiverheden tegen te houden.
Kies het gewenste type configuratie (verticaal of horizontaal), reken-
ing houdend met de aansluitingen naar de installatie, de positie van het
gebruikersinterfacepaneel, de beschikbare ruimten volgens onderstaande
aanwijzingen. Andere configuraties van de installatie zijn mogelijk door
gebruik te maken van DAB interfaceaccessoires: zie de betreffende
paragraaf (par. 9.2, 9.3).
2.1 - VERTICALE CONFIGURATIE
TVerwijder de 4 steunpootjes van het onderblad van de verpakking en
schroef hen helemaal in de messing zittingen van vlak C. Stel het sys-
teem op de gewenste plaats op, rekening houdend met het ruimtebeslag
van afb.8.
Verbind geen leiding met de opening van 1'' ¼ waarin de
terugslagklep zit, zie afb. 28
Als het systeem wordt gebruikt voor de watertoevoer in huis,
moeten de lokale voorschriften in acht worden genomen van de
instanties die verantwoordelijk zijn voor het waterbeheer.
Ga bij de keuze van de installatieplek het volgende na
• De spanning en frequentie die vermeld worden op het
plaatje met elektrische gegevens van de pomp moeten over-
eenkomen met de gegevens van het elektriciteitsnet.
• De elektrische verbinding moet op een droge plek zitten,
beschermd tegen eventuele overstromingen.
• Het elektrische systeem moet voorzien zijn van een
aardlekschakelaar van I ∆n ≤ 30 mA en een deugdelijke
aarding.
Door een filter aan te brengen op de aanzuiging nemen de
hydraulische prestaties van het systeem af in verhouding tot het
belastingverlies dat door het filter zelf wordt veroorzaakt (in het
algemeen geldt dat hoe groter het filtervermogen, des te sterker
de daling van de prestaties).