Tb: Tijd Blokkering Wegens Watergebrek; T1: T1: Vertraging Lage Druk (Kiwa-Functie); T2: Vertraging Bij Uitschakeling; Gp: Proportionele Versterkingscoëfficiënt - DAB E.sybox Instrucciones Para La Instalación Y El Mantenimiento

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 560
NL
NEDERLANDS
keren naar het hoofdmenu, druk op SET.
7.6.1 -TB: blokkeertijd wegens watergebrek
De instelling van de reactietijd van de blokkering wegens watergebrek
maakt het mogelijk de tijd (in seconden) te selecteren die het apparaat
gebruikt om het watergebrek te signaleren.
Verandering van deze parameter kan nuttig zijn als er een vertraging
bekend is tussen het moment waarop de motor ingeschakeld wordt en
het moment waarop de afgifte start. Een voorbeeld hiervan is een instal-
latie waarin de aanzuigleiding buitengewoon lang is en een klein lek
bevat. In dit geval kan het gebeuren dat de leiding in kwestie leegraakt,
ook als het water niet ontbreekt, de elektropomp enige tijd nodig heeft om
zich weer te vullen, de waterstroom te leveren en druk op de installatie te
veroorzaken.
7.6.2 - T1: Vertraging lage druk (kiwa-functie)
Deze stelt de uitschakeltijd van de inverter in vanaf het moment waarop
het lagedruksignaal wordt ontvangen (zie Instelling van de lagedrukde-
tectie, par 7.6.15.5). Het lagedruksignaal kan worden ontvangen op elk
van de 4 ingangen, door de ingang dienovereenkomstig te configureren
(zie Set-up van de digitale hulpingangen IN1, IN2, IN3, IN4 par 7.6.15).
T1 kan worden ingesteld tussen 0 en 12 s. De fabrieksinstelling is 2 s.

7.6.3 - T2: vertraging bij uitschakeling

Stelt de vertraging in waarmee de inverter moet worden uitgeschakeld
vanaf het moment waarop de omstandigheden voor uitschakeling zijn
bereikt: druk in de installatie en stroming lager dan de minimumstroming.
T2 kan worden ingesteld tussen 2 en 120 s. De fabrieksinstelling is 10 s.
7.6.4 - GP: proportionele versterkingscoëfficiënt
IlDe proportionele waarde moet in het algemeen worden verhoogd voor
systemen met elasticiteit (bijvoorbeeld met buizen van PVC) en worden
verlaagd voor starre installaties (bijvoorbeeld met ijzeren buizen).
Om de druk in de installatie constant te houden, voert de inverter een
controle van het type PI uit op de gemeten drukfout. Afhankelijk van deze
fout berekent de inverter het vermogen dat aan de motor moet worden
geleverd. Het gedrag van deze controle hangt af van de parameters GP
en GI die zijn ingesteld. Om tegemoet te komen aan de diverse gedrag-
260
swijzen van verschillende types hydraulische installaties waarop het
systeem kan werken, maakt de inverter het mogelijk andere parameters
te selecteren dan in de fabriek zijn ingesteld. Voor bijna alle installaties
zijn de fabriekinstellingen voor de parameters GP en GI optimaal. Als er
zich problemen voordoen in de regeling, is het mogelijk deze instellingen
aan te passen.
7.6.5 - GI: integrerende versterkingscoëfficiënt
Als er sprake is van grote drukvallen wanneer de stroming plotseling ver-
hoogd wordt, of een langzame reactie van het systeem, moet de waarde
van GI worden verhoogd. Als er zich daarentegen drukschommelingen
rondom het setpoint voordoen, moet de waarde van GI worden verlaagd.
BELANGRIJK: voor bevredigende drukregelingen moeten normaal
gesproken zowel GP als GI worden aangepast.

7.6.6 - RM: maximale snelheid

Hiermee wordt een maximumgrens ingesteld voor het aantal omwentelin-
gen van de pomp.

7.6.7 - Instelling van het aantal apparaten en de reserves

7.6.8 - NA: actieve apparaten

Hiermee wordt het maximale aantal apparaten ingesteld dat betrokken is
bij het pompen.
Mogelijk zijn de waarden van 1 tot en met het aantal aanwezige ap-
paraten (max. 4). De standaardwaarde voor NA is N, d.w.z. het aantal
apparaten dat aanwezig is in de keten; dit wil zeggen dat als er apparaten
aan de keten worden toegevoegd of eruit worden verwijderd, NA altijd
de waarde krijgt die gelijk is aan het aantal aanwezige apparaten dat
automatisch gedetecteerd is. Door een andere waarde dan N in te stellen
wordt het maximumaantal apparaten dat betrokken kan zijn bij het pom-
pen vastgelegd op het ingestelde aantal.
Deze parameter dient voor het geval er een beperking voor het aantal
pompen geldt dat men ingeschakeld kan of wil houden, en in het geval
men een of meer apparaten als reserve wil houden (zie 7.6.10 IC: con-
figuratie van de reserve en de voorbeelden erna). Op deze menupagina
is het tevens mogelijk de andere twee systeemparameters te zien die ver-

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido