Patiëntenidentificatiekaart
Instrueer de patiënt om altijd de meest recente patiëntenidentificatiekaart mee te nemen
naar een MRI-afspraak. Het MRI-personeel kan dan op basis van de
patiëntenidentificatiekaart vaststellen dat Medtronic de fabrikant is van het
neurostimulatiesysteem van de patiënt en wat het modelnummer van de geïmplanteerde
neurostimulator is.
Controleer of u de meest recente documentatie met MRI-
richtlijnen heeft
Zorg dat u altijd over de meest recente MRI-richtlijnen beschikt. Zie de contactinformatie
achterin deze handleiding of ga naar www.medtronic.com/mri.
Reeds aanwezige exemplaren van deze MRI-richtlijnen kunnen verouderd zijn als ze niet
op de dag van de MRI-afspraak met de patiënt rechtstreeks van de website zijn opgehaald
of op andere wijze door Medtronic beschikbaar zijn gesteld.
Artsenprogrammeerapparaat en patiëntenprogrammeerapparaat
Voor neurostimulatiesystemen met SureScan MRI-technologie van Medtronic wordt
gebruikgemaakt van externe besturingssystemen (d.w.z. een artsenprogrammeerapparaat
of een patiëntenprogrammeerapparaat) om de compatibiliteit voor een type MRI-scan te
bepalen en om het neurostimulatiesysteem in een MRI-CS (MRI Conditionally Safe of MRI-
veilig onder voorwaarden)-modus (ook aangeduid als "MRI-modus") te plaatsen, waarbij
de stimulatie wordt uitgeschakeld. Deel de patiënt met een neurostimulatiesysteem mee
dat de stimulatie voorafgaand aan een MRI-scan moet worden uitgeschakeld.
Als de patiënt een patiëntenprogrammeerapparaat naar de MRI-afspraak heeft
meegenomen, gaat u naar "HIER BEGINNEN – Compatibiliteitsvaststelling" op blz. 131
en gebruikt u de identificatiecontrolelijst in die sectie.
Als het artsenprogrammeerapparaat of het patiëntenprogrammeerapparaat niet kan
communiceren met het geïmplanteerde neurostimulatiesysteem of als de neurostimulator
het eind van zijn functionele levensduur heeft bereikt (EOS of End of Service), kan niet met
de externe besturingssystemen worden gecontroleerd of een MRI-scan veilig is onder
specifieke voorwaarden. De configuratie van het geïmplanteerde neurostimulatiesysteem
dient te worden opgezocht in het medisch dossier van de patiënt. Een MRI-scan mag
uitsluitend worden uitgevoerd wanneer de configuratie van het geïmplanteerde systeem
bekend is en is vastgesteld dat een MRI-scan veilig is onder specifieke voorwaarden.
Raadpleeg de handleiding bij de desbetreffende artsenprogrammeerapparaatsoftware
voor meer informatie over de bediening van het artsenprogrammeerapparaat.
Algemene informatie over MRI-procedures en interactie met
neurostimulatiesystemen
Mogelijke elektromagnetische velden gegenereerd door MRI-
systemen
Een MRI-systeem genereert 3 soorten elektromagnetische velden die interactie met een
geïmplanteerd systeem kunnen opleveren. Deze velden zijn alle 3 nodig om een MRI-beeld
te produceren. De 3 velden worden als volgt gedefinieerd:
128 Nederlands MRI-richtlijnen voor neurostimulatiesystemen van Medtronic bij chronische pijn