Apparaatschade – De door de MRI-velden opgewekte spanningen kunnen leiden tot
beschadiging van de neurostimulatorelektronica, hetgeen herprogrammering, explantatie
of vervanging noodzakelijk kan maken.
Interactie tussen apparaten – MRI kan de werking van de neurostimulator beïnvloeden,
waardoor de neurostimulator na afloop van de MRI-scan opnieuw moet worden
geprogrammeerd met het artsenprogrammeerapparaat. Als gevolg van de MRI-scan
kunnen ook de parameters worden gereset (Power On Reset of POR), hetgeen tevens
herprogrammering van de neurostimulator na afloop van de MRI-scan noodzakelijk kan
maken.
130 Nederlands MRI-richtlijnen voor neurostimulatiesystemen van Medtronic bij chronische pijn