Gaan Zitten/Zitten; Trap Op Lopen; Trap Af Lopen - Ottobock 1B1-2 Meridium Instrucciones De Uso

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 173

8.2.3 Gaan zitten/zitten

Gaan zitten
1) Zet beide voeten naast elkaar op dezelfde hoogte.
2) Wanneer u gaat zitten, belast beide benen dan evenveel en gebruik de
3) Beweeg het zitvlak in de richting van de rugleuning en buig het bovenli­
Zitten
Tijdens het zitten kan de ontlastingsfunctie worden gebruikt. Hierbij beweegt
de voorvoet omlaag om de voet in een natuurlijker stand te brengen (zie
pagina 281).
8.2.4 Opstaan
1) Zet de voeten op dezelfde hoogte. Zorg ervoor dat de voet zich recht
2) Buig het bovenlichaam naar voren.
3) Leg de handen op de armleggers, voor zover deze aanwezig zijn.
4) Steun op uw handen en sta op. Belast beide voeten daarbij evenveel.

8.2.5 Trap op lopen

Wanneer het onderbeen een verticale positie bereikt, stabiliseert de prothese
door het naar voren kantelen te voorkomen. Alternerend trap op lopen is alleen
mogelijk wanneer aan bepaalde lichamelijke voorwaarden wordt voldaan.
Deze functie moet bewust worden geoefend en uitgevoerd.
1) Houd u met één hand vast aan de leuning.
2) Zet het gezonde been op de eerste trede.
3) Haal het been met de prothesevoet bij en plaats deze geheel op de traptre­

8.2.6 Trap af lopen

Deze functie moet bewust worden geoefend en uitgevoerd. Alleen wanneer de
voetzool op de juiste manier wordt neergezet, kan het systeem correct schake­
len en kan de voet gecontroleerd worden afgerold. Om een vloeiend bewe­
gingsverloop mogelijk te maken, moet de beweging ononderbroken zijn.
Met de instelsoftware kan er een trapfunctie worden geactiveerd. Nadere
informatie over de trapfunctie is te vinden in het volgende hoofdstuk.
1) Houd u met één hand vast aan de leuning.
2) Zet het been met de prothesevoet zo op de traptrede, dat een zo groot
3) Zet de voet van het contralaterale been een trede lager dan hij eerst stond.
4) Zet het been met de prothesevoet twee treden lager.
5) Zet onder aan de trap bij de overgang naar het platte vlak een grotere
armleggers, voor zover deze aanwezig zijn.
chaam naar voren.
onder of voor de knie bevindt en dat de voeten evenveel worden belast.
INFORMATIE: Wanneer de prothesevoet verder naar achteren wordt
gezet dan recht onder de knie, kan het enkelscharnier blokkeren.
de.
mogelijk deel van de voet op de trede rust.
INFORMATIE: Afrollen over de rand van de traptreden is niet nodig.
Controleer daarbij of de knie en de prothesevoet deze beweging mogelijk
maken.
stap, zodat de prothesevoet correct wordt neergezet en weer kan omscha­
kelen naar de normale gangfase.
279

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido