6
NL
6. ONDERHOUD
6.1 VEILIGHEIDSADVIEZEN
LET OP!
bou gie los en lees de instructies alvorens om
het even welke reiniging, onderhoudsbeurt of
reparatie uit te voeren. Draag gepaste kledij en
werkhandschoenen in elke situatie waarbij de
handen verwond kunnen worden. Voer geen
onderhoud of reparaties uit indien men niet
o ver de nodige uitrustingen en tennis beschikt.
BELANGRIJK
of andere vervuilende producten nooit achteloos
weg.
BELANGRIJK
ven in de Handleiding van de machine) kan de motor
alleen op de rechterzijde gelegd worden of kan de
voorkant opgetild worden, waarbij erop gelet moet
worden geen olie of benzine te morsen.
6.2 ONDERHOUDSPROGRAMMA
Volg het onderhoudsprogramma aangeduid in de tabel
en respecteer hierbij de eerste vervaldatum.
Handeling
Controle oliepeil
(zie 5.1.1)
Vervanging olie
1)
(zie 6.3)
Controle reiniging van de
geluiddemper en van de motor
Controle luchtfilter
2)
(zie 6.5)
Reiniging en/of vervanging
van de luchtfilter (zie 6.5)
Controle bougie
(zie 6.6)
Vervanging bougie
(zie 6.6)
Koppel het kapje van de
Gooi oude olie, oude benzine
Zo nodig (indien voorgeschre
√
–
–
–
–
√
√
–
–
√
–
–
–
–
√
–
–
√
–
–
–
De olie vervangen elke 25 uren indien de motor op
1)
volle belasting of bij hoge temperaturen werkt.
Reinig de luchtfilter vaker wanneer de machine in stof-
2)
rijke zones werkt.
6.3 VERVANGING VAN DE OLIE
Wat het te gebruiken type olie betreft, gelieve de aanwij-
zingen in het specifiek hoofdstuk te raadplegen.
LET OP!
mo tor nog warm is en let erop de warme onder
delen van de motor of de afgetapte olie niet aan
te raken.
a) Zet de grasmaaier op een effen ondergrond.
b) Controleer of de brandstoftank niet vol is en of de
dop goed dicht is.
c) Reinig de zone rond de vuldop (1).
d) Schroef de dop (1) los.
e) Voorzie een gepast recipiënt (2) om de olie op te
vangen.
f) Leg de grasmaaier op de rechterzijde om de olie uit
de vulopening (3) te laten lopen.
g) Zet de machine weer overeind en vul nieuwe olie
bij (zie 5.1.1).
h) Controleer op de peilstok (4) of het niveau van de
olie tot aan het opschrift «MAX» komt.
j) Doe de dop weer dicht en verwijder elk spoor van
eventueel gemorste olie.
6.4 REINIGING VAN DE GELUIDSDEMPER
EN DE MOTOR
De geluidsdemper wordt gereinigd bij koude motor.
a) Verwijder van de geluiddemper (1) en van zijn be-
scherming (2) alle resten afvalmateriaal of vuil of wat
dan ook brand kan veroorzaken. Doe dit bij voorkeur
met een borstel of met perslucht.
b) Reinig de lipjes van de cilinder en de kop (3) om
de afkoeling te bevorderen en te voorkomen dat de
motor oververhit.
–
c) Ga met een spons (4) gedrenkt in water en reini-
gingsproduct over de onderdelen in plastic.
√
–
6.5 CONTROLE EN ONDERHOUD
VAN DE LUCHTFILTER
–
Het filterelement moet altijd goed schoon gehouden
–
worden en moet vervangen worden indien kapot of be-
schadigd.
–
a) Reinig de zone rond het deksel (1) van de filter.
b) Verwijder het deksel (1) door de lipjes (2) los te ha-
√
ken.
Tap de motor af wanneer de