Aanwijzingen Voor Het Gebruik; Koken Met Een Snelkookpan - WMF Perfect Ultra Pro Instrucciones De Manejo

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 33

4. Aanwijzingen voor het gebruik

4.1. Controle van de veiligheidsinrichtingen
vóór elk gebruik
Ga na of de dichtingsring (10) en de dekselrand
schoon zijn. Controleer of de kogel aan de dek-
selonderkant zichtbaar in het veiligheidsventiel
(4) zit (E).
Als de kogel zich in de bovenste kamer van het
veiligheidsventiel/kookmechanisme (4) bevindt,
verwijder dan de greep (5) en duw de kogel met
uw vinger naar de onderste kamer (F).
Test het hoofdventiel (3) op beweeglijkheid
door een druk met uw vinger (G). Controleer
de afdichting van de kookindicator (2), de af-
dichting van de beveiliging tegen resterende
druk (13) en de afdichting van de stoomuitlaat
opening (14) op correcte zit en beschadiging.
De greep (5) in het deksel inhangen.
Het deksel plaatsen en sluiten.
4.2. Hoeveelheid vloeistof
Om het doseren voor u gemakkelijker te maken,
is aan de binnenkant van de pan een indeling
aangebracht (H).
Voor de productie van stoom is minstens 1/4 l
vloeistof noodzakelijk, onafhankelijk van het
feit, of u mét of zonder inzetten kookt.
De snelkookpan mag maximaal voor 2/3 gevuld
worden, om de functie niet nadelig te beïn-
vloeden.
Bij schuimende en sterk opzwellende gerechten
(bijv. vleesbouillon, peulvruchten, ingewanden,
compote) mag de pan maar tot de helft gevuld
worden. (Voor verdere aanwijzingen zie hoofd-
stuk »Toebereiden van voedzame gerechten«).
Als u uw levensmiddelen voor het koken wilt
aanbraden (bijv. uien, vleesstukken e.d.), kunt
u de snelkookpan ook als een gewone pan ge-
bruiken. Om deze levensmiddelen gaar te koken,
moet u, voordat u het deksel op de snelkookpan
doet, het aangebraden vlees los maken en de
noodzakelijke hoeveelheid vloeistof (minstens
1/4 l) toevoegen.
Attentie!
Kook altijd met voldoende vloeistof en let
erop, dat de vloeistof van de gerechten nooit
volledig verdampt. Als u dit niet in acht neemt,
kunnen de gerechten aanbranden en de pan en
de kunststof dekselgrepen beschadigd worden
(vergelijk de veiligheidsinstructies 9.).

5. Koken met een snelkookpan

5.1. Algemeen
In de snelkookpan worden de gerechten onder
druk gekookt, d.w.z. bij temperaturen boven
100 °C. Daardoor worden de kooktijden wel
70 % korter, een duidelijke besparing van
energie dus. Doordat de gerechten kort met
stoom worden gekookt, blijven aroma, smaak en
vitamines verregaand behouden.
5.2. Koken met inzetten
Afhankelijk van de grootte van de snelkookpan
kunt u met inzetten en een driepoot koken.
De inzetten en de driepoot zijn als toebehoren
verkrijgbaar bij de vakhandelaar (zie »Lijst van
toebehoren en reserveonderdelen« in de omslag).
5.3. Verhitten
Pan sluiten en aan de draaiknop (8) de ko-
okstand instellen die in de kooktijden tabel
aanbevolen wordt (30c)/(30d):
Kookstand 1 (laagste stand)
eerste oranje kookring
Gebruik kookstand 1 voor het toebereiden van
gevoelige gerechten zoals groente, vis of fruit.
Deze kookstand is geschikt voor een bijzonder
voorzichtige manier van koken; het aroma en
de voedingstoffen blijven daardoor beter
behouden.
Bij kookstand 1 stijgt de kookindicator niet
151

Hide quick links:

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido