Oorzaak
Diameter van de kookplaat is niet geschikt.
Energiestand ongeschikt.
Het deksel ligt niet goed op de pan.
De kogel in het veiligheidsventiel/
kookmechanisme (4) zit niet goed.
Te weinig vloeistof (min.1/4 l).
De dichtingsring (10) en/of de pannenrand
zijn niet schoon.
De draaiknop (8) staat niet op kookstand 1 of 2.
De dichtingsring (10) is beschadigd of hard
(door slijtage).
De afdichting van de kookindicator
van de beveiliging tegen resterende druk
zitten niet correct of zijn beschadigd.
Bij storingen altijd de snelkookpan van
de kookplaat verwijderen.
De pan nooit met geweld openen.
Verhelpen
Een kookplaat kiezen die bij de diameter van
de pan past.
Op de hoogste energiestand zetten.
De pan volkomen drukloos maken, openen.
De dichtingsring (10) op correcte zit
controleren en de pan opnieuw sluiten.
De pan volkomen drukloos maken, openen, de
greep verwijderen, het veiligheidsventiel (4)
controleren, de zit van de metalen kogel in het
deksel controleren
De pan volkomen drukloos maken, deksel
openen. De vloeistof bijvullen en de pan
opnieuw sluiten.
De pan volkomen drukloos maken, deksel
openen. De dichtingsring (10) en de
pannenrand reinigen en de pan opnieuw
sluiten.
De draaiknop (8) op kookstand 1 of 2 zetten
(30c)/(30d).
De dichtingsring (10) door een originele WMF
dichtingsring vervangen.
(2)
of
De zit van de afdichtingen corrigeren of de
afdichtingen door originele WMF reserveon-
(13)
derdelen vervangen.
157