3487ALead_CH.fm 5/13/04 3:14 pm
UC200xxxxxx NL
4 x 8 inches (101 mm x 203 mm)
Tunnelen van de percutane verlengkabel
1. Nadat u het tunneltraject heeft gesimuleerd, brengt u markeringen aan op
de huid van de patiënt op de plaats waar de verlengkabel op de
geleidingsdraad moet worden aangesloten en op de plaats waar de
percutane verlengkabel het lichaam wordt uitgeleid (uittredingsplaats). De
uittredingsplaats dient gesitueerd te zijn aan de tegenovergestelde zijde
van de plaats waar de neurostimulator moet komen, en ten minste 10 cm
lateraal. (De neurostimulator dient te worden geplaatst aan de
tegenovergestelde zijde van het lichaam als waar een ander actief
hulpmiddel is geïmplanteerd, en bij voorkeur aan de rechterzijde van het
lichaam, om ruimte te laten voor eventuele toekomstige plaatsing van een
pacemaker of defibrillator aan de linkerzijde van het lichaam.)
Let op:
#
Let er bij het tunnelen van de verlengkabel op dat deze niet
■
scherp gebogen of geknikt raakt, aangezien dit tot draadbreuk
kan leiden. Als de draad breekt, kan het circuit onderbroken
raken, wat kan leiden tot stimulatieverlies of niet functioneren
van het onderdeel, waardoor operatieve vervanging
noodzakelijk wordt.
■
Wanneer er twee geleidingsdraden worden geïmplanteerd, leid
de geleidingsdraden en verlengkabels dan zodanig dat er zo
min mogelijk afstand tussen blijft (Afbeelding 2). Als de
geleidingsdraden en verlengkabels in een lus worden gelegd
en de patiënt wordt blootgesteld aan bepaalde bronnen van
elektromagnetische straling (zoals een diefstaldetector) kan de
patiënt een tijdelijke versterking van de stimulatie ervaren,
hetgeen door sommige patiënten wordt beschreven als
onaangenaam (schokken).
Juist
Onjuist
Afbeelding 2. Traject voor twee geleidingsdraden en verlengkabels
2. Nadat u de tunnelaar in elkaar heeft gezet, maakt u een incisie bij de
uittredingsplaats van de verlengkabel.
3. Begin bij de uittredingsplaats en tunnel onderhuids naar de incisie van de
geleidingsdraad.
Opmerkingen:
■
Diep tunnelen is niet gewenst.
■
Vermijd de lage thoraxribben.
■
Als de tunnelaar niet lang genoeg is om de plaats te bereiken waar de
verlengkabel op de geleidingsdraad moet worden aangesloten, maak
dan een tussenliggende incisie.
4. Maak met behulp van stompe dissectie een tunnel tussen de incisie voor
de geleidingsdraad en de plaats waar de geleidingsdraad op de
verlengkabel moet worden aangesloten.
66 Nederlands
3487A, 3887, 3888 2004-05
198855002
Rev A
Medtronic Confidential
NeuroLdExt_R01