Aankoppelen
Afb. 8
Duw
het
opzetstuk
freesaandrijving A tot het hoorbaar vastklikt.
Loskoppelen
B
Afb. 9
Draai de draaihuls B rechtsom in de richting van de pijl
(vanaf
de
achterzijde
freesaandrijving A bekeken).
Verwijder het opzetstuk van de boor- en
freesaandrijving A.
A
op
de
boor-
en
A
van
de
boor-
en
8.2 Functietest
Opmerking
Voor elke operatie en na elke intraoperatieve wissel van
opzetstuk en werktuig moet de functietest worden
uitgevoerd.
Controleer of het opzetstuk stevig vastzit.
Controleer of het werktuig/de perforatiedraad goed
vastzit.
Laat
de
boor-
aangekoppeld opzetstuk en ingespannen werktuig
even op het maximumtoerental naar rechts en naar
links draaien.
Let
op
beschadigingen,
overmatige trillingen en opwarming van de
opzetstukken.
Gebruik enkel een apparaat in perfecte staat.
en
freesaandrijving
met
abnormaal
geluid,
159