3M DBI Sala KF71201466 Manual Del Usuario página 148

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 47
3.0 INSTALLATIE
3.1
PLANNING: Maak een plan voor uw valbeveiligingssysteem voordat u begint met uw werkzaamheden. Houd rekening
met alle factoren die uw veiligheid voor, tijdens en na een val kunnen beïnvloeden. Houd rekening met alle eisen en
beperkingen die in sectie 1 zijn gedefinieerd.
3.2
VERANKERING: Kies een verankeringspunt met minimaal gevaar voor een vrije val en zwenkvalrisico's (zie sectie 1).
Kies een stabiel verankeringspunt dat bestand is tegen de in sectie 1 gedefinieerde statische belastingen.
3.3
LICHAAMSONDERSTEUNENDE BEVESTIGING: Om het lichaam te borgen of te werken aan een lijn, moet
een energie-absorberende lijn worden gebruikt. Bevestig de lijn voor borgtoepassingen aan het betreffende
bevestigingselement (D-Ring - zie afbeelding 6) op het harnas of aan de riem. Lees de instructies bij uw harnas of
riem voor andere valbeschermingstoepassingen en aanbevolen bevestigingen.
3.4
VERBINDINGEN MAKEN: Wanneer u zich met behulp van een haak verbindt aan een verankering of wanneer u
systeemonderdelen aan elkaar koppelt, dient u te zorgen dat de onderdelen niet kunnen uitrollen. Uitrollen treedt
op als interferentie tussen de haak en bijbehorende connector er de oorzaak van is dat de haakpoort onbedoeld
opengaat en loslaat. Zelfvergrendelende veerringhaken en karabijnhaken moeten gebruikt worden om de kans op
uitrollen te voorkomen. Gebruik geen haken of connectors die niet helemaal sluiten over datgene waarop ze moeten
passen. Raadpleeg de instructies van de fabrikant van het subsysteem voor meer informatie over bevestigen.
3.5
VERBINDEN MET DE WERKPOSITIONERINGSLIJN: Zorg er bij het verbinden voor dat uitrollen niet kan optreden.
(Zie sectie 2.5 "Verbindingen".) Uitrollen treedt op als interferentie tussen de haak en bijbehorende connector er
de oorzaak van is dat de haakpoort onbedoeld opengaat en loslaat. Bevestig een veilige verankering, de juiste
verbindingen en de spanning van het touw:
• Adequate verankeringssterkte.
• Controleer of de musketonhaak en karabiner op de juiste manier zijn aangesloten op het volledige
lichaamsharnas of de lichaamsgordel.
• Controleer of de lijn niet naar beneden of voorbij het verankeringspunt kan glijden.
• Controleer of de lijn correct is gespannen.
4.0 WERKING
;
Personen die de zelfintrekkende valstopapparaten (SRD's) voor het eerst of onregelmatig gebruiken moeten
eerst de 'Veiligheidsinformatie' voor in deze handleiding doornemen voordat ze het zelfintrekkende valstopapparaat
gaan gebruiken.
4.1
INSPECTIE DOOR DE GEBRUIKER Inspecteer de lijn voor elk gebruik aan de hand van de inspectiechecklist in het
' Logboek voor inspectie en onderhoud (tabel 2). Als bij een inspectie een onveilige situatie aan het licht komt of de
lijn is blootgesteld aan een beschadiging of valstopkrachten, moet de lijn buiten gebruik worden gesteld en vernietigd.
4.2
GEBRUIK: Bevestig altijd het eerst het dragende uiteinde van de lijn aan het volledige lichaamsharnas of de riem
en pas dan het andere uiteinde van de lijn aan de verankering. Zorg altijd voor een minimale speling in de lijn in een
valgevaarlijke situatie, door zo dicht mogelijk bij de verankering te werken. Zie sectie 3 voor meer informatie met
betrekking tot geborgd werken en bevestiging aan een verankering. Controleer tijdens het gebruik regelmatig de
bevestigings- en / of verstelelementen.
4.3
NA EEN VAL: Elke lijn die is blootgesteld aan de krachten van een valstop of die beschadigingen vertonen die door
een valstop zouden kunnen zijn veroorzaakt, zoals in het ' Logboek voor inspectie en onderhoud' (tabel 2), moet
buiten gebruik worden gesteld en vernietigd.
5.0 INSPECTIE
5.1
REGELMAAT VAN INSPECTIE: De lijn moet worden geïnspecteerd met de intervallen die zijn gedefinieerd in sectie
2. De inspectieprocedures zijn beschreven in het 'Logboek voor inspectie en onderhoud' (tabel 2).
;
Bij extreme werkomstandigheden (agressieve omgeving, langdurig gebruik enzovoort) moet het inspectie-
interval korter zijn.
5.2
ONVEILIGE OF GEBREKKIGE OMSTANDIGHEDEN: Als bij inspectie een onveilige of defecte conditie aan het licht
komt moet de lijn onmiddellijk buiten gebruik worden gesteld en vernietigd om te voorkomen dat deze alsnog wordt
gebruikt. Lijnen kunnen niet worden gerepareerd.
5.3
GEBRUIKSDUUR VAN HET PRODUCT: De functionele levensduur van 3M lijnen is afhankelijk van de
werkomstandigheden en het onderhoud. De maximale levensduur kan variëren van 1 jaar voor zwaar gebruik in
extreme omstandigheden, tot 10 jaar voor licht gebruik in milde omstandigheden. Zolang het product bij inspectie
aan de criteria voldoet, kan het in gedurende maximaal 10 jaar in gebruik blijven.
5.4
RFID-LABEL De lijn is voorzien van een radiofrequente identificatielabel (RFID) (zie afbeelding 7). Het RFID-label kan
worden gelezen met een draagbaar afleesapparaat en het webportaal, waardoor de inspectie en inventariscontrole
wordt vereenvoudigd en registratiemogelijkheden voor uw valbeschermingsapparatuur mogelijk worden. Neem voor
meer informatie contact op met een vertegenwoordiger van de 3M-klantenservice (zie achterzijde). Volg de instructies
die bij uw draagbare afleesapparaat zijn meegeleverd of op het webportaal om uw gegevens naar uw weblog te
verzenden.
148

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

1201466

Tabla de contenido