Instructies voor de eerste oplading
Instructie:
Bij de eerste oplading herkent de besturing
nog niet welk batterijtype ingebouwd is. De
batterij-indicatie werkt dan nog niet precies.
Een „V" rechts naast de balk van de batte-
rij-indicatie geeft aan dat de eerste opla-
ding nog niet uitgevoerd werd.
Laad de batterijen op tot het display de
maximale laadtoestand weergeeft.
Gebruik het apparaat na de eerste op-
laadbeurt van de batterijen tot de bevei-
liging tegen volledige ontlading de bor-
stelmotor en de turbine uitschakelt.
Laad de batterijen vervolgens foutloos
en volledig op.
Na de eerste oplading verdwijnt de letter
„V" rechts naast de batterij-indicatie.
De batterij-indicatie werkt nu precies.
Instructie:
Als in het batterijmenu een batterijtype
wordt geselecteerd, moet het hierboven
beschreven proces opnieuw uitgevoerd
worden. Dat is ook het geval wanneer het
reeds ingestelde batterijtype opnieuw ge-
selecteerd wordt.
Batterijweergave
De laadtoestand van de batterijen wordt op
het display van het bedieningspaneel weer-
gegeven.
De balklengte geeft de laadtoestand
–
van de batterij aan.
Gedurende de laatste 30 minuten wordt
–
de resterende bedrijfstijd in minuten
weergegeven.
Batterijen demonteren
Veiligheidsschakelaar op „0" zetten.
Bij apparaten met een beschermdak is het
essentieel om de informatie in het hoofd-
stuk "Beschermdak" in acht te nemen.
Vuilwaterreservoir naar achteren zwen-
ken.
Kabel van de minpool van de batterij
losmaken.
Resterende kabels van de batterijen af-
halen.
Batterijen eruit nemen.
Verbruikte batterijen conform de gel-
dende bepaleingen verwijderen.
Afladen
Instructie:
Breng voor een onmiddellijke buitenbedrijf-
stelling van alle functies de veiligheids-
schakelaar in de stand „0".
Vier vloerplanken van de pallet zijn met
schroeven bevestigd. Schroef deze
planken er af.
60
Leg de planken op de kant van de pal-
let. Plaats de planken zo, dat ze voor de
wielen van het apparaat liggen. Beves-
tig de planken met de schroeven.
De in de verpakking bijgevoegde bal-
ken voor ondersteuning van de helling
gebruiken.
Houten latten voor de wielen verwijde-
ren.
1
2
1 Remhendel voor (alle apparaatvarian-
ten)
2 Remhendel achter (alleen apparaatva-
riant Adv)
Trek aan de hendel van de rem en
plaats een munt tussen de hendel en
rem.
Instructie:
De apparaatvariant Adv heeft voor en ach-
ter een rem. Om het apparaat te kunnen
verplaatsen, moeten beide remmen wor-
den ontgrendeld.
Apparaat langzaam van de losplank
schuiven.
GEVAAR
Gevaar voor ongevallen door ontbrekende
remwerking.
Verwijder de munt direct na het schui-
ven.
of
Intelligent Key insteken.
Veiligheidsschakelaar op „1" zetten.
Programmaschakelaar op Transport
zetten.
Rijrichtingsschakelaar op „vooruit" stel-
len.
Gaspedaal bedienen.
Apparaat van het palet rijden.
Veiligheidsschakelaar op „0" zetten.
Reinigingskop inbouwen
Het inbouwen van de reinigingskop is be-
schreven in het hoofdstuk „Onderhouds-
werkzaamheden".
Instructie:
Bij bepaalde modellen is de reinigingskop
reeds gemonteerd.
Borstels monteren
De montage van de borstels is beschreven
in het hoofdstuk „Onderhoudswerkzaam-
heden".
5
-
NL
Zuigbalk monteren
Zuigbalk zodanig in de ophanging
plaatsen dat de vormplaat boven de op-
hanging ligt.
Vleugelmoeren aanspannen.
Zuigslang plaatsen.
Werking
GEVAAR
Verwondingsgevaar. Het apparaat niet
zonder veiligheidsdak tegen vallende voor-
werpen gebruiken in bereiken waar de be-
diener eventueel kan worden geraakt door
vallende voorwerpen.
Instructie:
Breng voor een onmiddellijke buitenbedrijf-
stelling van alle functies de veiligheids-
schakelaar in de stand „0".
Chauffeursstoel instellen
Bedien de hendel Stoelverstelling en
schuif de stoel in de gewenste positie.
Hendel stoelverstelling loslaten en stoel
inklikken.
Apparaat inschakelen
Zitpositie innemen.
Intelligent Key insteken.
Veiligheidsschakelaar op „1" zetten.
Draai de programmakeuzeschakelaar
op de gewenste functie.
Als de bijbehorende melding in de dis-
play verschijnt, moet onderhoud wor-
den gepleegd.
Display
Handeling
Onderhoud
Zuigbalk reinigen.
Zuigbalk
Onderhoud
Filter vers water reinigen.
Versw. Filter
Onderhoud
Zuiglippen op slijtage in in-
Zuiglippen
stelling controleren.
Onderhoud
Reinig de beschermzeef
Turbinezeef
van de turbine.
Onderhoud
Borstels controleren op
Borstelkop
slijtage en reinigen.
Infoknop indrukken.
Teller voor het betreffende onderhoud
resetten (zie „Verzorging en onder-
houd/teller resetten").
Instructie:
Als de teller niet wordt gereset, verschijnt
de onderhoudsmelding teleksn als het ap-
paraat wordrt ingeschakeld.