Thermische isolatie aanbrengen
Breng op zowel de gas-als de vloeistofleidingen thermische isolatie aan.
Gebruik voor de thermische isolatie van gasleidingen materiaal dat hittebestendig is tot 120°C of meer.
Breng het bijgeleverde thermische isolatiemateriaal zorgvuldig, zonder openingen te laten, aan op de
leidingaansluiting van de binnenunit.
VEREISTEN
Breng de thermische isolatie zorgvuldig aan op de leidingaansluiting van de binnenunit tot aan de basis,
zonder de leiding bloot te laten. (Door blootstelling van de leiding kan water druppelen.)
Wikkel de thermische isolatie met de insnijdingen naar boven (plafond) gericht.
Omwikkel de leiding met de bijgevoegde thermische
isolatie zonder een opening te laten tussen de binnenunit.
De naad moet naar boven
Binnenunit
gericht zijn (naar het plafond).
Flensmoer
Thermische
isolatie van de
leiding
Koppeling
Bindband
(lokaal
Thermische-
aangekocht)
isolatiebuis
(accessoire)
29-NL
– 15 –
8
Elektrische verbinding
WAARSCHUWING
• Gebruik de gespecificeerde draden en kabels en verbind deze stevig met de diverse aansluitingen.
Zet goed vast zodat er geen externe kracht op de aansluitingen kan worden uitgeoefend.
Een foutievee verbinding of bevestiging kan brand en andere problemen veroorzaken.
• Verbind de aarding. (aarden)
Een foute aarding kan een elektrische schok veroorzaken.
Sluit aardekabels niet aan op gasleidingen, waterleidingen, bliksemafleiders of aardekabels voor
telefoonkabels.
• Installeer en verbind in overeenstemming met de nationale reglementen m.b.t. elektra.
Een stroomcircuit met onvoldoende capaciteit of een foute installatie kan een elektrische schok of brand
veroorzaken.
VOORZICHTIG
Zie de Installatiehandleiding van de buitenunit voor de stroomspecifi caties.
DVerbind nooit 220 - 240V met de aansluitblokken (
Dat zou het systeem beschadigen.
• Beschadig de geleider en de binnenste isolatie van de stroom- en systeemverbindingsdraden niet wanneer u
de buitenste isolatie verwijdert.
• Leid de bedrading zodanig dat deze niet in contact komt met de hete leiding.
Daardoor kan de beschermde laag smelten en kunnen ongelukken gebeuren.
• Schakel de stroom van de binnenunit pas in nadat de koelmiddelleidingen volledig vacuüm gezogen zijn.
Specificaties systeemverbindingsdraden
4 x 1,5 mm
Systeemverbindingskabels*
(H07RN-F or 60245 IEC 66)
*Kabelnummer x kabelgrootte
Bekabeling van de afstandsbesturing
Bekabeling van de afstandsbesturing, bekabeling van
de afstandsbesturing tussen de units
Totale kabellengte van de bekabeling van
afstandsbesturing en de bekabeling van de
afstandsbesturing tussen de units = L + L1 + L2 + ... Ln
Totale lengte van afstandsbedieningen inter-bedradingen = L 1 + L2 + ... Ln
VOORZICHTIG
De bedrading van afstandsbedieningen en systeemverbindingsdraden mogen geen contact met elkaar maken
en dienen niet in eenzelfde circuit te liggen. Het systeem zal anders mogelijk onjuist functioneren vanwege ruis
of andere factoren.
Binnenunit
Bekabeling van de
L
afstandsbesturing
Afstandsbediening
,
) voor de afstandsbediening.
A
B
2
of meer
Tot 70 m
Formaat draad: 2 × 0,5 tot 2,0 mm²
Alleen in geval van bedraad type
Tot 500 m
In geval van draadloos type incl.
Tot 400 m
Tot 200 m
Binnenunit
Binnenunit
L1
L
2
L
n
(max. 8 eenheden)
Bekabeling van de afstandsbesturing
tussen units
Binnenunit
30-NL