nl
|
Bedrijf
9.3
Configuratie voor lange batterijwerktijd
Via PolySoft kunnen door Dräger ontwikkelde burst-modus-configuraties
worden geselecteerd.
Deze configuraties zijn ontworpen voor maximale batterijwerktijd en
toepassingen die geen onmiddellijke alarmering vereisen, zoals de
procesoptimalisering.
Deze configuraties zijn identiek aan de in hoofdstuk 9.2 beschreven
configuraties, met het verschil dat de actualiseringsintervallen voor de burst-
melding 1 en 2 langer zijn.
9.4
Configuratie voor repeater
De configuratie kan via PolySoft worden aangepast.
Het gebruik van deze configuratie heeft de volgende effecten:
Burst-melding (Burst Message) 1 verzendt informatie van commando
(Command) 48 bij een wijziging (On-Change) en periodiek over langere
tijdsintervallen.
Burst-melding (Burst Message) 2 is gedeactiveerd.
Burst-melding (Burst Message) 3 is gedeactiveerd.
10
Bedrijf
10.1
Uitzonderingen
In de speciale toestand is een correcte meting of alarmgeving niet
gewaarborgd.
Speciale toestanden zijn:
–
Gasconcentratie buiten het meetbereik
–
Fouten
–
Kalibratie
–
Bumptest
–
Inloopfase
–
Onderhoudsmodus
206
Gebruiksaanwijzing
|
Dräger Polytron
Speciale toestanden worden in PolySoft weergegeven.
10.2
Speciale toestanden beëindigen
1. Storing identificeren:
a. Instrumentvariabelenstatus bepalen via commando 9.
b. Instrumentstatus bepalen via commando 48.
c. Instrumenttoestand met PolySoft uitlezen.
2. Met het verhelpen van storingen beginnen (zie "Probleemoplossing",
pagina 209) of corrigerende maatregelen uitvoeren volgens PolySoft.
Fouten en waarschuwingen zijn niet zelfhoudend. Als de fout- of
waarschuwingsvoorwaarden worden opgeheven, wordt ook de betreffende
speciale toestand niet langer doorgegeven.
11
Controletest en afstelling
®
De Polytron
6700 IR WL met infraroodsensor is een langdurig stabiel
gaswaarschuwingsinstrument. Een afstelling achteraf na uitlevering is dus
normaliter slechts om de vier tot vijf jaar nodig. Dräger adviseert echter de
responstijd en meetnauwkeurigheid van het apparaat eenmaal per jaar te
controleren door er testgas aan toe te voeren. Deze controletest kan optioneel
ook als bumptest met PolySoft worden uitgevoerd. Een afstelling achteraf
geschiedt altijd met PolySoft.
Houd er daarbij rekening mee dat het apparaat tijdens de bumptest in de
onderhoudsmodus wordt gezet, de meetwaarde niet wordt doorgegeven en de
signaalketen dus niet wordt getest.
Controleer tijdens de controletest en de bumptest ook altijd of de openingen van
de weerbeschermkap vrij toegankelijk zijn en reinig ze indien nodig (zie
"Reiniging van de infrarood-meetcel", pagina 215).
De lengte van de controletestintervallen hangt af van de betreffende regionale
normatieve eisen.
Bij de afstelling wordt altijd eerst het nulpunt en daarna de gevoeligheid van de
sensor afgesteld.
®
6700 IR WL, Dräger Polytron
®
®
Repeater WirelessHART