Grundfos CU 362 Instrucciones De Instalación Y Funcionamiento página 324

4. Voorbereiding van installatie
Controleer het volgende voordat u begint met installeren:
• Komen de specificaties van het Dedicated Controls-systeem
overeen met de order?
• Zijn alle zichtbare onderdelen intact?
4.1 Mechanische installatie
Dit hoofdstuk beschrijft de mechanische installatie van de
Dedicated Controls-regelkast en geeft ook algemeen advies over
het positioneren van sensoren om stabiele meetwaarden te krijgen.
4.1.1 Dedicated Controls
De besturingskasten bevatten een CU 362-besturingskast
aangesloten op één of twee IO 351B-modules. Een optionele IO
113 sensormodule kan op elke pomp worden aangesloten.
Voorbeeld van een Dedicated Controls-regelkast
De CU 362 vormt het "brein" van het systeem en moet in alle
systemen worden opgenomen. De units in het systeem kunnen op
diverse manieren gecombineerd worden, conform de wensen van
de gebruiker.
Het regelsysteem regelt de pompen door middel van geleiders en
IO 351B-modules. Geleiders, kabels en andere
hoogspanningscomponenten moeten zo ver mogelijk van het
regelsysteem en de signaalkabels verwijderd zijn.
Het regelsysteem wordt bediend via een gebruikersvriendelijk
bedieningspaneel op de CU 362 of via een PC. Draadloze
afstandsbediening is overal ter wereld beschikbaar, door gebruik te
maken van een pc of mobiele telefoon. Het regelsysteem kan
worden geïntegreerd in een bestaand SCADA-systeem van de
gebruiker.
Een speciaal ontwikkeld PC-programma kan worden gebruikt voor
het configureren en vervolgens bewaken en onderhouden van het
systeem.
Het regelsysteem kan op verschillende manieren communiceren,
bijvoorbeeld met een SCADA-systeem. Grundfos biedt diverse
veldbus CIM-communicatiemodules die in de CU 362 kunnen
worden gemonteerd. Er dient rekening te worden gehouden met het
type protocol en verbinding bij het kiezen van de juiste module.
4.1.2 Sensoren
Het Dedicated Controls-systeem vereist juiste meetwaarden voor
een nauwkeurige aanduiding van de toestand in de put. Het is
daarom belangrijk om de sensoren te plaatsen en te installeren
volgens de instructies van de fabrikant.
Algemene vereisten
De sensoren moeten altijd correct worden gedimensioneerd voor
het bereik dat ze moeten gaan meten. Als de sensor te klein is, zal
deze verzadigd raken. Als de sensor te groot is, dan zal de resolutie
van het signaal te slecht zijn.
324
4.2 Elektrische installatie
De elektrische aansluiting dient door een erkend installateur te
worden uitgevoerd, in overeenstemming met de lokale regelgeving.
WAARSCHUWING
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Voordat u enige elektrische aansluitingen in de unit
maakt, dient u er zeker van te zijn dat de
voedingsspanning is uitgeschakeld en deze niet per
ongeluk kan worden ingeschakeld.
De volgende paragrafen zijn bedoeld als aanvulling op het
bedradingschema dat bij de Dedicated Controls-regelkast is
meegeleverd.
4.2.1 Aansluitklemmen
Aansluitklemmen voor de netvoeding
• Sluit de netvoedingskabel aan.
• Sluit de voedingskabels aan voor elke pomp en de mixer, indien
geïnstalleerd. De mixer is een optie.
Besturingssignalen
Het systeem wordt bestuurd door diverse sensoren, modules en
relais die zijn aangesloten op de volgende ingangen en uitgangen:
• AI (analoge ingang)
• DI (digitale ingang)
• AO (analoge uitgang)
• DO (digitale uitgang).
Klemmenblok voor de IO 351B
Type ingang Type ingang
10 DI1 15 GND
21 GND (AO) 22 AO5
30 PTC1 32 PTC2
35 GND (PTC) 36 PTC4
40 PTC6 41 GND (PTC)
53 24 V 55 GND
60 AI2 82 DO4, NO
86 DO6, NO 88 DO7, NO
83 DO4, C 85 DO5, C
83 DO4, C 85 DO5, C
Klemmenblok voor de CU 362
Type ingang Type ingang
10 DI1 11 GND
13 GND 14 DI3
50 +24 V 51 AI1
54 AI2 57 AI3
70 DO5, C 71 DO6, NO
73 DO6, C 74 DO7, NO
Voor de aansluiting van de IO 113 module, zie installatie-
en bedieningsinstructies voor IO 113.
In de volgende paragrafen worden twee voorbeelden getoond:
• Twee pompen met analoge niveausensor en beveiligde
vlotterschakelaars.
• Twee pompen met vijf vlotterschakelaars. Speciale toepassing
met speciale bedrading in de regelkast.
Type ingang
18 AO4
26 AO6
34 PTC3
38 PTC5
47 GND (AO)
57 AI1
84 DO5, NO
89 DO7, C
87 DO6, C
87 DO6, C
Type ingang
12 DI2
47 +24 V
53 +24 V
58 GND
72 DO6, C
75 DO7, C