Veiligheid
1.10 Technische grenswaarden
Het apparaat is uitsluitend voor gebruik binnen de op het typeplaatje en in de gegevensbladen
genoemde technische grenswaarden bepaald.
De volgende technische grenswaarden moeten aangehouden worden:
•
De toegestane werkdruk (PS) en de toegestane meetmateriaaltemperatuur(TS) mogen de
druk-temperatuur-waarden P/T-ratings) niet overschrijden.
•
De maximale bedrijfstemperatuur mag niet overschreden worden.
•
De toegestane omgevingsstemperatuur mag niet overschreden worden.
•
De behuizingsbeveiliging moet bij de inzet in acht genomen worden.
•
De meetwaardeopnemer mag niet in de buurt van sterke elektromagnetischen velden bv.
motoren, pompen, transformatoren etc. bediend worden. Een minimale afstand van
ca. 1 m (3,28 ft) moet aangehouden worden. Bij de montage op of aan stalen delen (bv.
stalen dragers) moet een minimale afstand van 100 mm (3,94 inch) aangehouden worden
(deze waarden werden in navolging van de IEC801-2 resp. IECTC77B vastgesteld).
1.11 Toelaatbare meetstoffen
Houd bij gebruik van meetstoffen rekening met de volgende punten:
•
Er mogen alleen meetstoffen (vloeistoffen) worden gebruikt waarbij gewaarborgd is – in
afhankelijkheid van de stand van de techniek en het ervaringsniveau van de exploitant – dat
de voor een veilige werking noodzakelijke chemische en fysieke eigenschappen van de
materialen voor onderdelen die in aanraking komen met de te meten stof (bijv.
aardingselektrode, voering, aansluitingsgedeelte, beschermplaat en beschermflens) tijdens
de werking niet wordt belemmerd.
•
Meetstoffen (vloeistoffen) met onbekende eigenschappen of schurende meetstoffen mogen
alleen worden gebruikt, wanneer de exploitant door regelmatige en geschikte keuringen een
veilige werking van het apparaat kan garanderen.
•
De specificaties op het typeplaatje dienen in acht te worden genomen.
1.12 Veiligheidsvoorschriften m.b.t. inspectie en onderhoud
Waarschuwing – gevaar voor personen!
Bij geopende behuizingskap zijn de EMC- een aanraakbeveiliging buiten werking gezet. In de
behuizing bevinden zich stroomcircuits waarin ook na de uitschakeling van de
stroomvoorziening nog gevaarlijke spanningen kunnen aanwezig zijn.
Om deze reden moet voor het openen van de behuizingskap de stroomvoorziening worden
uitgeschakeld.
Waarschuwing – gevaar voor personen!
De inspectieschroef (voor het aftappen van de condensaatvloeistof) kan bij apparaten ≥
DN 350 onder druk staan. Naar buiten spuitende vloeistof kan tot ernstig letsel leiden.
Buisleiding voor het openen van de inspectieschroef drukloos schakelen.
Instandhoudingswerkzaamheden mogen uitsluitend door geschoold personeel worden verricht.
•
Voorafgaand aan de demontage van het apparaat dient het apparaat en evt. naburige
leidingen of reservoirs drukloos te worden geschakeld.
•
Controleer voor het openen van het apparaat of gevaarlijke substanties als te meten stoffen
worden gebruikt. Er kunnen evt. nog gevaarlijke residu's in het apparaat aanwezig zijn en bij
het openen uitstromen.
•
Inspecteer de volgende punten in regelmatige termijnen, indien dit vereist is in het kader van
de verantwoordelijkheden van de exploitant:
de wanden / voering van het drukapparaat waarop de druk inwerkt
de meettechnische functie
de dichtheid
de slijtage (corrosie)
8 - NL
FSM4000
D184B141U03