3.7.3
Metalen buis met losse flenzen
1. Draadbouten (2) M6 op de pijpleiding lassen.
2. Draad M6x12 (3) in de flenzen van de meetwaardeopnemer inbrengen.
3. Aardingsband (1) met moer, veerring en sluitring volgens afbeelding bevestigen en met
aardaansluiting (3) op de meetwaardeopnemer verbinden.
4. Verbinding met koperen leiding (minstens 2,5 mm² (14 AWG)) tussen aardaansluiting (3) en
een geschikt aardingspunt maken.
Afb. 20
3.7.4
Niet-metalen pijpen of pijpen met isolerende bekleding
Bij kunststofleidingen resp. pijpleidingen met isolerende bekleding gebeurt de aarding van het
meetmateriaal via de aardingsschijf als in de onderste afbeelding weergegeven of via
aardingselektroden,
aardingselektroden gebruikt, dan vervalt de aardingsschijf.
1. Meetwaardeopnemer met aardingsschijf (1) in pijpleiding inbouwen.
2. Draad M6x12 (2) in de flens van de meetwaardeopnemer inbrengen.
3. Aansluitvaan van de aardingsschijf (3) en aardingsaansluiting aan de
meetwaardeopnemer(2) met aardingsband verbinden.
4. Verbinding met koperen leiding (ten minste 2,5 mm² (14 AWG)) tussen aardingsaansluiting
(2) en een goed aardingspunt maken.
Afb. 21
D184B141U03
2
1
3
Flensuitvoering
die
in
het
apparaat
1
2
3
Flensuitvoering
FSM4000
Tussenflensuitvoering
ingebouwd
moeten
Tussenflensuitvoering
Montage
G00531
zijn
(optie).
Worden
G00532
NL - 21