IV. HOE WERKT ELEKTROSTIMULATIE
et principe van elektrostimulatie
H
bestaat uit de stimulatie van de ze-
nuwvezels met behulp van elektri-
sche pulsen die worden overgebracht
door elektroden.
e door de Compex-stimulatoren op-
D
gewekte elektrische pulsen zijn van
een hoge kwaliteit – ze zijn veilig,
comfortabel en efficiënt – en geschikt
om verschillende types zenuwvezels
te stimuleren:
1) de motorische zenuwen, om spierarbeid op te leg-
gen, waarbij de hoeveelheid en de uitwerking worden
bepaald door de stimulatieparameters; men spreekt
dan over elektrische spierstimulatie (ES).
2) bepaalde types gevoelszenuwen, om pijnver-
schijnselen tegen te gaan.
1. Stimuleren van de
motorische zenuw (ES)
ij een vrijwillige contractie, komt het
B
bevel voor de spieractiviteit van de
hersenen, die een bevel naar de ze-
nuwvezels zenden in de vorm van
een elektrisch signaal. Dit signaal
wordt doorgegeven aan de spierve-
zels, die samentrekken.
et elektrostimulatieprincipe bootst
H
het proces van de spiersamentrekking
getrouw na. De stimulator zendt een
elektrische stroompuls naar de ze-
nuwvezels, die een prikkeling op
deze vezels veroorzaakt. Deze prik-
keling wordt overgebracht op de
spiervezels, die hierop reageren met
een elementaire mechanische respons
(= spierschok). Deze laatste vormt het
basiselement voor de spiercontractie.
eze spierrespons is volledig gelijk aan
D
de spierbeweging die door de hersenen
wordt opgelegd. Met andere woorden, de
spier maakt geen onderscheid tussen een
bevel van de hersenen of een bevel van
de stimulator.
Elektrische
impuls
Prikkeling
Motorische
zenuw
Gestimuleerd
spier
Elementaire mechanische antwoord = Spierschok
e parameters van de Compex-pro-
D
gramma's (aantal pulsen per seconde,
contractieduur, rustduur, totale duur
van het programma) maken het moge-
lijk verschillende soorten arbeid aan
de spieren op te leggen, afhankelijk
van het type spiervezel. Er zijn inder-
daad verschillende types spiervezels te
onderscheiden afhankelijk van de
snelheid waarmee ze samentrekken:
langzame, halfsnelle en snelle vezels.
Een sprinter heeft meer snelle vezels,
terwijl een marathonloper meer lang-
zame vezels heeft. Dankzij de kennis
van de menselijke fysiologie en een
perfecte beheersing van de stimulatie-
parameters van de programma's kan
men de spieroefening zeer precies afs-
temmen op het gewenste doel (spier-
versterking, verhoging van de
doorbloeding, versteviging, enz.).
2. Stimuleren van de
gevoelszenuwen
e elektrische impulsen kunnen eve-
D
neens de gevoelszenuwen prikkelen,
om een pijnstillend effect te verkrij-
gen.
et stimuleren van de sensibele
H
zenuwvezels voor tastzin blokkeert
het overbrengen van pijn door het
zenuwstelsel. Het stimuleren van een
Voortgeleiding van
de prikkeling
277