Noodstop gebruiken
NB:
Als de noodstop gebruikt is, moet de vei-
ligheidsschakeling vervolgens worden ge-
reset.
Voor het resetten van de veiligheidsscha-
keling moet de knop Reset (zie het Op-
bouwoverzicht op pagina 257) worden
gebruikt.
Bijvullen van de reinigingsoplossing
Let op:
Werken zonder reinigingsoplossing kan
leiden tot beschadiging van de vloer.
NB:
Een ratelend geluid van de pomp wijst
erop dat de schoonwatertank leeg is.
Let op:
De pomp mag nooit gedurende langere tijd
drooglopen.
NB:
Door een sensor in de schoonwatertank
wordt vastgesteld of er nog voldoende rei-
nigingsoplossing aanwezig is.
Als de schoonwatertank leeg is, wordt dat
op het display weergegeven en stopt de
machine automatisch, zowel in de auto-
matische als in de handmatige modus.
• Schakel de machine uit.
• Vul de schoonwatertank.
Vuilwatertank legen
NB:
Aan de hand van een sensor in de vuilwa-
tertank wordt het vulniveau van de vuilwa-
tertank vastgesteld.
Als de vuilwatertank vol is, wordt dat op
het display weergegeven en wordt de rei-
nigingsmodus automatisch gestopt, zowel
in de automatische als in de handmatige
modus.
• Schakel de machine uit.
• Leeg de vuilwatertank.
Einde van het werk
Aan het einde van de werkzaamheden worden de toevoer van
de reinigingsoplossing, de borsteleenheid en de zuigmotor
gestopt.
• Schakel de machine uit. Houd daarvoor de knop Hoofd-
schakelaar ongeveer twee seconden ingedrukt.
De borsteleenheid en de zuigmond worden automatisch
omhoog gebracht.
NB:
Wanneer de schakelaarverlichting uitgaat,
is de machine volledig uitgeschakeld.
Zuigmond verwijderen en schoonmaken
NB:
Reinig het zuigmondstuk telkens na vol-
tooiing van het schoonmaakwerk.
Legen en reinigen van de vuil- en schoonwatertank
NB:
Het verwijderen van het vuile water of de
reinigingsoplossing moet gebeuren in
overeenstemming met de nationale voor-
schriften.
NB:
Let bij het legen van de vuilwatertank op
de beschermingsvoorschriften van de fa-
brikant van het schoonmaakmiddel.
Mand voor grof vuil en zuigfilter reinigen
Mand voor grof vuil en zuigfilter reinigen:
NB:
Reinig de mand voor grof vuil (geel) tel-
kens na voltooiing van het schoonmaak-
werk.
NB:
Reinig het zuigfilter (geel) telkens na vol-
tooiing van het schoonmaakwerk.
Let op:
Een verstopt zuigfilter kan de zuigkracht
beïnvloeden.
Een verstopt aanzuigfilter kan de hoeveel-
heid reinigingsoplossing verminderen.
Filter schoonwatertank reinigen
NB:
Reinig na elk einde van de werkzaamhe-
den het filter van de schoonwatertank
Borsteleenheid verwijderen en reinigen
NB:
Reinig de borsteleenheid telkens na vol-
tooiing van het schoonmaakwerk.
NL
265